op het lage gedeelte bevindt. Ook wanneer zich op een gebouw andere
storende objecten bevinden, zoals grote reclameborden, borstweringen,
dakterrasafschermingen, kan er aanleiding zijn om nadere eisen te stel-
len aan de plaats van de uitmonding.
Lid -4, onder d. Voor het stelien van nadere eisen kan de formule, ge-
noemd in de toelichting op het ontstaan, als richtlijn worden gehanteerd.
ARTIKEL 213
De bestaande toelichting op het ontstaan wordt aangeduid als behorend
bij lid 2, onder c en d.
Aan de wenk voor de toepassing van Iid 3 wordt toegevoegd:
Een rookkanaal kan overigens goed reinigbaar worden geacht, indien
verloop en doorsnede van het kanaal zodanig zijn dat een bolvormig
voorwerp van 80 mm middellijn door het gehele kanaal kan worden be-
wogen.
ARTIKEL 214
Als toelichting op het ontstaun wordt opgenomen:
Algemeen. De in dit artikel gestelde eisen aan de samenstelling van
wanden van rookkanalen zijn aanzienlijk beperkt ten opzichte van de tot
dusverre gebruikeiijke eisen. îndien onder normale omsîandigheden de
temperatuur van de afvoergassen niet hoger zal worden dan 250° C, kan
de brandwerendheidseis gerelateerd worden aan de vereiste brand-
werendheid van de vloer waar het kanaal doorheen wordt gevoerd. Een
minimale brandwerendheid van 30 minuten behoeft dan slcchts geëist te
worden in verband met een schoorsteenbrand. Aan het stellen van een
eis met betrekking tot het warmte-isolerend vermogen bestaat geen be-
hoefte omdat ervan mag worden uitgegaan dat, wanneer wordt voldaan
aan de brandwerendheidseis, onder normale omstandigheden de opper-
vlaktetemperatuur aan de buitenzijde niet onaanvaardbaar hoog kan
worden.
Het stellen van een eis dat de kanaalwanden voldoende vocht-absor-
berend vermogen hebben, is niet noodzakelijk. De meeste aanleiding om
deze eis te stellen doet zich voor bij gasafvoerkanalen. De GAVO-I976
staat echter enkelwandige gasafvoerleidingen toe (die geen enkel vocht-
absorberend vermogen hebben) tot een lengte van 8 m. De vorming van
condensatie zal tijdens het aanwarmen niet kunnen worden voorkomen,
maar dat wordt niet bezwaarlijk gevonden. Wanneer permanent con-
densatie te verwachten is - zoals bij toestellen met een hoog rendement
mogelijk is -, verdient het de voorkeur om een niet-vochtabsorberend
kanaal toe te passen en daarnaast een voorziening te treffen voor het
opvangen en afvoeren van het condensvocht.
40