275
27 september 1979
niet zo volledig was als die hij nu heeft gezien. Nu zijn de vragen die
hij gesteld heeft in dit geval nisschien iets te technisch geweest waar-
door men er niet meer uitkwam. Het is niet de bedoeling geweest om dat
te doen. Zijn fraktie zal het voorstel nu gaarne ondersteunen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
X. Begrotingswijzigingen
Wijziging gemeente-begroting 1979, model D, nrs. 30 en 31;
Wijziging begroting g.t.b. 1979, nr. 13.
De heer flibrecht merkt inzake de 30e wijziging begroting op dat hetzijn
fraktie veel genoegen doet dat het college ôndanks de verwoordingen van de
adviesnota toch heeft overgenomen om het trapje direkt tegenover de ingang
van de bibliotheek aan te brengen en tot uitvoering te willen overgaan.
Ouderen zijn zeer verheugd het toch wel moeilijke talud te kunnen vermijden
en jonge moeders met kinderen juichen deze opgang eveneens toe. Het zou hem
persoonlijk veel genoegen doen om een uitnodiging te mogen ontvangen bij
de ingebruikstelling van het "A1brecht-trapje"
De ontwerp-wijzigingen worden zonder hoofdeiijke stemming vastgesteld.
De voorzitter stelt aan de orde het verzoek van de heer Van Amerongen
tot het mogen houden van een interpellatie.
Spreker wijst op de bepaling in het reglement van orde, dat dergelijke
verzoeken tenminste 4 maal 24 uur voor de aanvang ener vergadering bij de
voorzitter moeten zijn ingediend. Het college heeft geen bezwaar tegen een
afwijking van deze bepaling en wil wat dat betreft geen beletselen naar
voren brengen, waarbij men zich wel kan afvragen of dit nu een spoedeisend
geval is ais bedoeld in 1id 2.
Spreker konstateert dat de raad geen bezwaar heeft tegen het houden van de
interpellatie.
De vragen luiden als volgt:
1. Is het college met mij van mening, dat door de levering van water voor-
zien wordt in een primaire levensbehoefte?
2. Is de staat, waarin de waterleiding van het pand "Meerzicht" verkeert
van dien aard, dat - eventueel door het nemen van provisorische maatre-
gelen - levering van water aan de bewoners van "Meerzicht" tot de moge-
lijkheden behoort?
3. Is het juist, dat het college kortelings heeft besloten de bewoners van
"Meerzicht" geen water te leveren?
4. Indien vraag 3 bevestigend moet worden beantwoord, wat zijn de beweegre-
denen van het college geweest om tot dit besluit te komen?
5. "Meerzicht" heeft in de lange periode, dat het onbewoond is geweest,
veelvuldig aan vernielingen blootgestaan, ondanks de plaatsing van een
alarminstallatie. Hoe denkt het college, indien "Meerzicht" weer onbe-
woond zou raken, het pand te vrijwaren van verdere vernielingen?
Wethouder Baar brengt naar voren dat het antwoord van het college op
de eerste vraag luidt, dat het van mening is dat in beginsel door de leve-
ring van water voorzien wordt in een primaire levensbehoefte. Op de tweede
vraag wil het college als volgt antwoorden. De waterleiding binnen het pand
vertoont diverse lekkages, verder zijn de wastafels en de toiletten zwaar
beschadigd, terwijl de afvoeren van laatstgenoemd sanitair soms zijn door-
gesneden of geheel zijn verdwenen. Dat is vooral het geval op de bovenver-
dieping. De levering van water door het gehele pand behoort dan ook, althans
zonder het plegen van belangrijke investeringen, niet tot de mogelijkheden.
Wel is het technisch mogelijk water te leveren tot binnen de keuken van het