380 deze toetsing een marginale zal moeten zijn, omdat het deskundig doen oordelen van een deskundige over een eerste deskundige natuurlijk niet een figuur is waar men naar toe zou moeten. Omtrent de W.I.R.-regeling is de heer Weeteling van mening dat het een oneigenlijk gebruik van de wet is en hij twijfelt aan de haa1baarheid Spreker denkt dat men dat uit het onderzoek wel zal kunnen horen en dat men zich daarover dan ook een oordeei zal kunnen vormen. Spreker maakt dankbaar gebruik van zijn suggestie om het SVEN-rapport, inzake de mo- gelijkheden van terugwinning van energie, hierbij te betrekken. Ook de heer Arnoldy heeft nog eens gewezen op de grote gewenstheid van een overdekt bad en op andere voorzieningen dan die er thans zijn en die dan ook een rechtstreekse relatie zullen hebben tot het exploitatiebeeld. Het college denkt dat dit zeker het geval zal kunnen zijn. In dit verband is dan ook met name het effekt van een golfslagbad onder f in het raads- voorstel opgenomen. Inderdaad zijn de gedragspatronen van de mensen in de sfeer van de recreatie nogal sterk veranderd en het gaat er dan ook omdat men met een eventuele nieuwe opzet, zoals hier dan mogelijkerwijs te reali- seren, daarop kan gaan inspelen. Wat betreft de assistentie van het bouwbedrijf dat noodzakelijk zal zijn om kalkulaties te maken en dat onze adviseur Sportfondsen Nederland nodig zal hebben, denkt spreker zonder meer te kunnen toezeggen, dat het eisen van de afstandsverklaring eigenlijk een logische en vanzelfsprekende zaak is. Spreker hoopt dat één en ander binnen de termijn gaat lukken, zodat de raad in het voorjaar, als het beleidsplan wordt bijgesteid, in staat zal zijn een verantwoorde keuze te doen op grond van de dan iiggende mogelijk- heden. De lieer Weeteling vraagt zich af of de zogenaamde verklaring van afstand eigenlijk nu tër diskussie staat, omdat men thans niet tot een relatiestaat met welke bouwer dan ook. Wethouder Reeringh meent dat het erom gaat dat men juist vrij blijft ten opzichte van een bouwer. Als iemand een bepaald plan heeft gemaaktdan noet men alsdan de realiteitswaarde van dat plan bekijken, maar men moetin elk geval niet in de situatie konen dat nen op voorhand al aan een bepaal- de bouwer gekoppeld wordt. De heer Van Amerongen vraagt of er dan een afstandsverklaring nodig is, want er is geen relatie met een bouwer. De heer Arnoldy vraagt of de ontwikkelaar in zijn aanbieding niet een bouwer noemt. Hij meent dat er ongetwijfeld een advies zal worden gevraagd en op het moment, dat toester.ming gevraagd wordt om een advies te doen uit- brengen door een bouwer, staat die bouwer niets in de weg dit te melden bij zijn bond. Een afstandsverklaring verschaft de opdrachtgever een grotere vrijheid de aanbesteding te regelen op de door hem gewenste wijze. Wethouder Reeringh acht het wel degelijk van belang dat dit goed wordt geregeld. Hij" stelt zich voor dat in elk geval van Sportfondsen Nederland geëist zal worden dat zij een afstandsverklaring zullen vragen, zcdat dan voldoende zekerheid is ingebouwd. De heer Van Emmerik gaat er vanuit dat de adviesaanvraag volledig zal gebeuren, zoals die in de korrespondentie met Sportfondsen Nederland aan de orde is geweest. Wat betreft de marginale toetsing neemt hij aan dat die toetsing niet al- leen marginaal maar in elk geval ook deskundig moet zijn. Verder merkt hij op dat onder f in de toelichting het effekt van het golf- 20 december 19/9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1979 | | pagina 15