ticrr— 2e afd. 31 januari 1980 15 a, b - 5% vond de emmer te klein. - 10% vond de emmer te groot. - 16% vond de emmer moeilijk rolbaar. - 19% vond de emmer te zwaar. - 12% vond de emmer er lelijk uitzien. - Opvallend is voorts, dat 86% toch de emner elke week voor lediging aan- biedt en dat bij 80% de roiemmer met de grote inhoud van 240 liter toch geheeldan wel voor driekwart voi is. - Uit een vergelijking met andere gemeenten blijkt voorts, dat meer Heem- stedenaren de 240-1iter-emmer hebben omgeruild voor een exemplaar van 120 liter inhoud. - Er zijn bejaarden die problemen hebben met het gebruik van de rolemmer en het plaatsen ervan. In de ons bekende gevallen zijn hiervoor andere oplossingen gevonden door bijv. een plastic zak in een rolemmer van de buren te deponeren. Het aantal van deze problemen is echter gering. - Brieven vah deelnemers aan de proef die na het uitzetten van de rolem- mers bij ons binnenkwamen en waarin bepaalde bezwaren of problemen wer- den genoemd, konden in de meeste gevallen door de opzichter van de afde- ling reiniging en vervoer bij een bezoekje aan huis zonder meer worden opgelost. Na deze proefperiode van 3 maanden is het volgende resultaat uit het onder- zoek naar voren gekomen: 72% is vöör definitieve invoering 10% is tegen definitieve invoering 18% is noch voor noch tegen. De nagekomen formulieren beïnvloeden deze uitslag slechts in zeer geringe mate en nog zo, dat het percentage voorsteinmers iets hoger komt te liggen. Op de tot nu toe terug-ontvangen 216 formulieren van de tegenstemmers wor- den in de meeste gevallen meerdere motieven genoemd waarom men tegen de in- voering van de rolemmer is. Van deze motieven is een zo volledig mogelijk overzicht gemaakt. Dit over- zicht ligt voor u ter inzage. De bezwaren die het meest voorkwamen noemen wij hieronder. - bezwaar tegen het uiterlijk - niet goed schoon te maken of weigering om schoon te maken, te diep - transport door huis zeer moeilijk - enmer te groot Wmmm' m asaxa

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1980 | | pagina 36