42
vorming ten aanzien van de aan het toepassen van kernenergie verbonden
problenien. Om dit te illustreren citeert spreker de volgende uitspraken:
- iemand die naast een kerncentrale woont, ontvangt net"zo veel radio-
aktieve straling als iemand die éénmaal naar Amerika vliegt.
radio-aktief afval kan het beste in zoutmijnen worden opgesiagen.
- van belang is wel dat we ons realiseren dat er geen enkel verband be-
staat tussen een kernbom en een kerncentrale.
- een televisietoestel levert meer radio-aktieve stralen dan een kerncen-
trale.
°°k het gebruik van elektriciteit draagt bij tot een schoon milieu.
Spreker denkt dat men daar in de IJmond er anders over denkt nu het zwa-
velzuurgehalte in de lucht daar tientallen procenten verhoogd gaat worden
doordat de centrales over moeten schakelen van gas op olie.
In de commissie g.t.b. is de toezegging gekregen dat het projekt nog nader
bestudeerd zal worden en dat vervolgens in overleg met de commissie onder-
wijs bekeken zal worden wat er met dit energieprojekt voor de scholen moet
gaan gebeuren. Voorlichting op de scholen over het energievraagstuk lijkt
zijn fraktie zeer belangrijk, maar zij denkt dat er betere methoden zijn
te vinden dan het hanteren van dit energieprojekt. In ieder geval zal men
de diskussie in de onderwijscornmissie moeten afwachten.
De besluitvorming rond de aanstelling van een energiecoördinator geeft dui-
delijk aan hoe de meerderheid van het college en een meerderheid van de
raad ten aanzien van het energiebesparingsbeleid meestal veel te terughou-
dend is geweest. Ruim 2 jaar geleden heeft sprekers fraktie al voorgesteld
een full-time energie-coördinator aan te stellen, waarbij bleek dat de an-
dere frakties nog niet rijp genoeg waren voor dit idee. Eerst moest de zin
daarvan nog maar eens stevig worden onderzocht. Na 1| jaar studie lag er
een nota op tafel, waarin onder meer werd voorgesteld dat de chef van de
afdeling gebruikers van het g.t.b. voor de helft van zijn dagtaak als ener-
giecoordinator zou kunnen gaan optreden. Wederom heeft zijn fraktie voorge-
steld te gaan werken met een full-time energiecoördinatoren wederom bleek
dat een meerderheid van de raad van mening was dac eerst nog maar eens on-
derzocht moest worden of de energie-coördinator voor meer dan een halve
dagtaak aan de gang kon gaan. Nu stelt een meerderheid van het collegevoor
een driekwart dagtaak voor de energiecoördinator vrij te maken. Eén ding
kan gezegd worden, er heeft de afgelopen jaren een stijgende lijn in geze-
ten, maar of zijn frak.tie verder gelukkig kan zijn met deze besluitvorming
dne zich heeft uitgestrekt over een termijn van meer dan twee jaar, isweer
heel wat anders. De inhoud van het H.E.P. heeft zijn fraktie gesterkt in
de overtuiging dat de energie-coördinator full-time werkzaam moet kunnen
zijn. Het is immers niet gering wat er allemaal aangepakt moet worden. De
1n het H.E.P. opgenomen raming naar de behoefte aan personele kapaciteit,
kan niet meer dan een zeer globale raming zijn. Zo liggen aan deze raming
een aantal keuzes ten grondslag, waar de nodige vraagtekens achter gezet
kunnen worden. Is het bijvoorbeeld realistisch ervan uit te gaan dat er
per nieuwe verbruiker 20 minuten nodig zal zijn voor informatie over ener-
giebesparing? Bovendien worden naast de ruim 1100 uren voor de energiecoör-
dinator ook nog eens ruim 1000 uren geraamd voor andere ambtenaren, die
allemaal de energiebesparing als kleine deeltaak erbij doen, met het risi-
co dat die kleine deeltaak niet voldoende aandacht kan krijgen vanwege de
hoofdtaak, die door deze ambtenaren natuurlijk ook nog eens naar behoren
moet worden uitgevoerd. En hoe krijgt de coördinator energiebesparing het
voor eIkaar zijn funktie els chef ven de afdeling "verbruikers" in een
kwart dagtaak te vervullen? Het komt sprekers fraktie allemaal weinig rea-
nstisch voor en zij is ervan overtuigd dat realisering van het H.E.P. pas
een goede kans van slagen heeft als de energie-coördinator geheel vrijge-
28 februari 1980