44 te laat, men zou dit dus bij de Glip en eventueel bij een projekt aan de Burgvan Lennepweg waarschijnlijk beter kunnen proberen. Spreker zegt toe de mogelijkheid van het toepassen van experimenten in de be- 1 eidsgroep grondig onder ogen te zullen zien. Er blijkeri mogelijkheden voor subsidiëring, niet alleen nationaal maar zelfs internationaal want ook de E.E.G. stelt voor bepaalde zaken subsidie beschikbaar. Het college zal ook die mogelijkheden onderzoeken. De zonne-energie en de warmtepomp zijn genoemd. Als men uitsluitend kijkt naar de economische kriteria, dan zou toepassing van zonne-energie wel de laagste prioriteit moeten hebben en zou de hoogste prioriteit moeten uitgaan naar de isolatie van spouwmuren, want zonne-energie voor verwar- ming geeft een besparing van 1 m3 aardgas per ge'investeerde gulden, ter- wijl zonne-energie voor warmwaterbereiding een besparing geeft van 3 m3 aardgas per geinvesteerde gulden. Kijkt men naar de absorptie-warmtepomp dan komt men op een besparing van 6 m3 aardgas per geinvesteerde gulden. Kijkt men daarentegen naar de isolatie van spouwmuren, dan is de besparing 31 m3 aardgas per geinvesteerde gulden. Daarom hoeft het op zich niet te verwonderen dat de aandacht veel meer uitgaat naar de isolatie van spouw- muren dan naar de zonne-energie. Maar spreker gelooft toch dat het de moei- te waard is, oradat het college de zaak niet uitsluitend economisch wil en moet benaderen, ook de nodige aandacht te schenken aan experimerrten. In zijn aktiviteit naar de burgers en naar instellingen toe, zoals gesub- sidieerde instellingen, de welzijnsinstellingende door de gemeente gega- randeerde instellingen als ziekenhuis, bejaardeninstel1ingen, enzovoort, zal het coilege aan de verschillende mogelijkheden bijzondere aandacht schen ken. Spreker heeft zowel van de heer Van der Hulst als van de heer Albrecht be- grepen dat zij hebben willen benadrukken dat de energiecoördinator geen solist mag zijn, dat heel zijn aktiviteit moet plaatsvinden vanuit het ge- ïntegreerde gebeuren binnen het bedrijf, hetgeen ook de opvatting van het college is. Wethouder Jager merkt op dat dit niet wil zeggen dat hij niet full-time moet werken. Wethouder Baar meent dat als een energiecoördinator full-time ais zodanig gaat werken, de kans op het soleren groter is dan wanneer hij, zoals in dit geval, ook nog fungeer,t als chef van de afdeling verbruikers en een raakvlak heeft dat heel dicht bij het^overige gebeuren ligt. In ieder geval staat vast dat binnen het bedrijf meer rnensen aktief met energiebesparingsaspekten te maken moeten hebben en daar ook met hun neus op gedrukt moeten worden. Toch meent spreker dat er ten deze eenverschil van benadering is. Als er twee jaar geleden inderdaad iemand full-timezou zijn aangesteld die zich met de energieaspekten bezig zou moeten houden, dan zou op dat moment, terwijl de hele instelling bij het bedrijf daarop nog niet gericht was, het optreden en het funktioneren van een dergelijke kracht waarschijnl ijk voor een belangrijk deel het gevaar in zich geborgen hebben dat het gederangeerd zou zijn, of althans in ieder geval niet was uit komen op het punt waarvan allen vandaag willen dat het moet uitkomen. Hij ge looft dat de aanpak van heel deze materie zeer belangrijk is. Men kan zeg- gen dat een voorzichtige aanpak ertoe heeft geleid dat Heemstede nu pas, 1| of _2 jaar later, heel aktief gaat worden. Hij gelooft toch dat deze voor- zichtige aanpak de meest juiste is geweest, omdat deze naar zijngevoelen de meeste waarborg biedt voor een aanpak en een opzet naar buiten die de meeste kans van slagen zal hebben. Maar dat zal misschien wel een puntvan verschil blijven. De heer Albrecht heeft vooral gewezen op het feit dat de voorlichting cen- 28 februari 1980

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1980 | | pagina 19