29
23 februari 1980
de vergadering van de maand maart aan de orde te steilen, naar aanleiding
van een konkreet voorstel van het college.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten dit stuk om advies in handen
van burgemeester en wethouders te stellen.
14. Brief van de Stichting Nationaal Hijnmonument Kerkrade inzake een ak-
tie ten behoeve van de oprichting van een nationaal mijnmonument.
Burgemeester en wethouders stellen voor geen financiële medewerking aan de
aktie te verlenen.
De heer Van Emmerik deelt mede dat zijn fraktie vindt dat het hier gaat
om een monument voor de mijnwerkers, die met name in de zeer moeilijke tijd
van na de oorlog een belangrijke bijdrage hebben geleverd en eigenlijk moge-
lijk hebben gemaakt dat ons sociaal-economisch bestel weer kon herstellen.
Zij hebben daarin een grote mate van solidariteit te zien gegeven. Sprekers
fraktie vindt dat dit voor de raad een argument kan zijn om nu ook enige
solidariteit te betrachten, hetgeen bij zijn fraktie heeft geresulteerd in
de gedachte om toch tot een gift te besluiten, zij het dan een symbolische,
waarbij zij denkt aan een bedrag van f 100,--.
De heer Arnoldy zegt dat zijn fraktie deze zaak niet zo nationaal inschat
als de heer Van Emmerik heeft gedaan. Als men op alle monumenten die in den
lande zullen worden opgericht of zijn opgericht en die een aanraking hebben
met het nationale gebeuren, een Heemsteedse inspanning zou geven, dan ge-
looft spreker dat men iets te ver gaat.
De voorzitter deelt mede dat het college geen behoefte heeft om terug
te komen op zijn standpunt. Eên van de argumenten in de houding van het col-
lege is, behalve het plaatselijk belang, ook de kwestie van de precedent-
werki ng
Het uitgangspunt van de fraktie van de heer Van Amerongen was dat het
hier een zaak betreft waarvan men met veel moeite zou kunnen zeggen dat er
sprake is van een plaatseiijk belang. Aan de andere kant gaat het hier in-
derdaad om een zeer goede zaak, die verdient om herinnerd te blijven worden.
Maar die twee zaken tegen elkaar afwegend meent zijn fraktie toch dat men
zich zoveel mogelijk moet houden aan het principe dat er sprake moet zijn
van een plaatselijk belang en dat men daarvan slechts in zeer incidentele
gevallen kan afwijken. Op dit moment ziet zij daar toch geen reden voor.
De heer Van Emmerik heeft geen behoefte om de doorhem naar voren ge-
brachte argumenten te herhalen. Hij konstateert dat zijn fraktie in deze
alleen staat. Zij zou het wel op prijs stellen als de Stichting niet een
gebruikelijk formulier-antwoord krijgt, maar dat het in een zodanige for-
mulering geschiedt dat duidelijk blijkt dat deze zaak een ernstig voorwerp
van overweging in de raad is geweest, maar dat het helaas om de redenen
zoals aangegeven niet mogelijk bleek een subsidie te geven.
De voorzitter zegt dat het college gaarne aan dit verzoek zal voldoen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt ovéreenkomstig het voorstel van het
college besloten.
15. Brief van de Stichting Nederlands Vervoerswetenschappelijk Instituut,
houdende het verzoek om subsidie.
Burgemeester en wethouders stellen voor aan het instituut mede te delen
dat geen aanleiding bestaat om tot de kring van subsidiegevers toe te treden
16. Brief van de direkteur van de Stichting Nederlands Instituut voor studie