63
27 maart 1980
XVI1- ^ijziging diverse rechtspositiereqelinqen. (volgnr. 46)
De comim'ssie voor personeelsaangelegenheden heeft zich met dit voor-
stel veremgd.
'leer Weetelinj merkt op dat bij het vervuilen van vakatures eerst
gekeken gaat worden naar het eigen personeelsbestandDat is met name des-
tijds een verzoek geweest van zijn fraktie. Zij vindt het uiteraard een
verheugende zaak dat het nu dan zover gekomen is. Spreker brengt in dit
verband in hennnering de situatie van vorig jaar, toen bij de heroverwe-
ging een meerderheid van de raad vond dat de kleuterhelpsters maar vrii
snel moesten vertrekken. Toen heeft het college, ook op verzoek van de
raad, gezocht naar vervangende funkties binnen de gemeente. Het beleid
bestond dus în feite almaar wordt nu vastgelegd, hetgeen hij een goede
zaaK vindt. Inzake het nogal discriminatoire onderscheid dat voorheen
werd gemaakt în het kostwinnerschap en niet-kostwinnerschap bij de afvloei-
ing, verheugt het spreker dat men dat terug kon vinden in een nota eman-
cipatie van de vrouwenwerkgroep van Progressief Heemstede, dat het colleqe
ter hand is gesteld.
wat betreft de regeling voor het verlof ten behoeve van vakbondswerk ont-
staat nu de situatie, dat mensen die vakbondswerk gaan doen daarvoor qeen
vakantiedagen meer hoeven op te nemen. Bonden zijn tegenwoordig nogal eens
in het meuws, vakbonden op een uitdrukkelijke manier, maar het moet toch
een leder bekend zijn dat vakbonden veel meer doen, hetgeen zich vaak ach-
de sfhermen voltrekt en zeer wezenlijk is voor de positie van de werk-
nemers, in dit geval de ambtenaren. Naar aanleiding hiervan merkt spreker
op dat er wordt gesproken over een ten hoogste-regeling an het Centraal
Bureau spreekt in haar toelichting bij de stukken ook over de mogelijkheid
van het college om daarover nadere regels vast te stellen en zegt daarbij
dan tevens dat zij ervan uitgaan dat dit in goed overleg gaat met de plaat-
selijke vakorganisatiesSpreker zou daarover gaarne het standpunt van het
college vernemen.
Wethouder Reeringh is met de heer Weeteling van oordeel dat er bij de
vakaturevervulIing nu in feite een formalisering plaatsvindt van hetqeen
binnen het gemeentelijk kader al vrij lang gebruik is.
De heer Weeteling heeft voorts zijn vreugde uitgesproken over het feit dat
de discmminatoire effekten ten aanzien van het kostwinnerschap zijn opqe-
heven als dit voorstel wordt geaccepteerd en zijn blijdschap werd met name
ingegeven door het feit dat in een nota uit de sfeer van zijn politieke
groepemng deze gedachte al eerder is gelanceerd. Spreker denkt dat voor
ailen diezelfde blijdschap kan gelden, uiteraad omdat die nota destijds
aan het college is voorgelegd, maar misschien ook enigszins omdat het Cen-
traal Bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke per-
soneelsaangelegenheden - en dan heeft het dus eigenlijk op alle groeperin-
gen betrekking - deze zaak kennelijk ook al in een vrij vroeg stadiúm heeft
onderkend.
Inzake de nadere regelen in artikei 3 sub 7, die burgemeester en wethouders
kunnen maken ter uityoering van dat arfikel, is het zo dat het hier gaat
om een rnaximum-regeling met aanspraken ten aanzien van maximum buitengewoon
verlof van met name mensen in gemeentedienst, die werkzaam zijn bij vakor-
ganisaties en werkzaamheden in het kader daarvan verrichten. Dat is ook een
punt dat zorgvuldig overwogen dient te worden. In het plaatselijk overleq
dient înderdaad inhoud te worden gegeven aan die bepaling die hier nog open-
staat en die het college dan verder kan invullen, waarbij het kan letten op
ae situatie ter plaatse, op de grootte van de gemeente, op elementen als
personeelsbezettingop het aantal aktieve leden in vakorganisaties, enzo-