27 maart 1980 81 litieke partij. En zij meent dan prioriteit te moeten geven aan de an- dere organisaties en daarom deze subsidie aan het C.D.Ä.-Vrouwenberaad niet toe te moeten kennen. De heer Borghouts heeft voorbeeld genoemd hoe het in de Partij van de Ar- beid gaat. In de V.V.D. bestaat ook een stichting vorming en scholing. De V.V.D.-vrouwen zijn binnen de partij georganiseerd en kunnen een aan- tal cursussen op aanvraag ter beschikking krijgen. Dat zijn ook vaak duidelijk emancipatie-gerichte cursussen. Zij wil ook niet bestrijden dat de cursussen die het C.D.A.-Vrouwenberaad voorstelt niet zinvol zijn, maar zij heeft toch gemeend, omdat die cursussen vanuit het C.D.A. gesubsidieerd kunnen worden, dat geen subsidie van de gemeente toegekend moet worden aan het C.D.A. Vrouwenberaad Wethouder Jager zegt de heer Van Emmerik toe dat uiteraard alle betrok- kenen een schnftelijke bevestiging van de wijze van afhanaeling van hun aanvragen krijgen. Hij kan niet toezeggen op welke termijn dat exakt ge- beurt, maar uiteraard gaan eventuele beroepstermijnen pas lopen nadat men van die schriftelijke beschikking kennis heeft kunnen nemen. De heer Van Emmerik dankt voor deze toezegging die in het belang is van de rechtsbescherming van de burger, want hij heeft die vraag algemeen ge- steld, het geldt dus niet alleen voor liet C.D.A.-Vrouwenberaad maar het geldt ook eventueel voor andere aktiviteiten die zouden worden afgewezen. Spreker merkt op dat de heer Borghouts uitvoerig heeft beschreven hoe het bij de PvdA toegaat. Dat is natuurlijk weinig relevant. Spreker herhaalt dat het hier niet gaat om politiek vormingswerk in de zin van de subsidie- regeling van de minister van binnenlandse zaken van 29 mei 1975, laatste- lijk in het najaar 1979 gewijzigd, maar om emancipatorische aktiviteiten. Het gaat hier om het opheffen van de achterstell ir.g van de vrouw. Erblijkt ook duidelijk uit de rijksbijdrageregeling dat de identiteit van de aan- vrager volkomen inrelevant is en dat het juist de zaak is van degenen die iets aan die achterstand willen doen om daar initiatieven te nemen. Spreker wil niet zeggen dat men dan zonder meer recht heeft op subsidiëring, maar hij vindt dat dit niet gelijk behandeld wordt en dat er in ieder geval wat dat betreft van een achterstel1ing sprake is. Wethouder Reeringh is het inzake het Vrouwencafé inhoudelijk eens met het amendement dat door de V.V.D. is ingediend. Hij zal daar evenwel niet zijn stem aan kunnen geven omdat hij degene was die zich m'et kon verenigen met de huisvestingskosten voor het café-gebeurenHen moet nu eenmaal over een amendement stemmen in de zin van voor of tegen, men kan niet zeggen: naar de geest wel maar ten aanzien van één punt niet. Zijn onoverkomelijke bezwaren tegen dat ene element leiden er toe zijn stem aan dat Smendement te onthouden. De voorzitter brengt thans het amendement over het vrouwencafé in stem- ming. üit de gehouden stemming blijkt dat het amendement is. verworpen met 5 stemmen voor en 14 stemraen tegen. Voor het amendement stemden de heer Klinkert, mevrouw Van der Pas, de heer Van Item, mevrouw Snoep, mevrouw Bierman en de heer Arnoldy. Vervolgens komt het amendement over het C.D.A.-Vrouwenberaaa in stemming. Uit de gehouden stemming blijkt dat het amendement is aanvaard met 12 stem- men voor en 3 stemmen tegen. Tegen het amendement stemden de heren Van Vlijmen en Hofland, mevrouw IJssel- muiden en de heren Van der Hulst, Van Emmerik, De Jong, Willemse en Baar. Tenslotte komt in stemming het oorspronkelijke raadsvoorstelgeamendeerd door het zojuist aangenomen amendement. Uit de gehouden stemming blijkt dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1980 | | pagina 23