24 april 1980 107 nog niet gekonditioneerd zijn on deze materie ten volle te kunnen afwe- gen, dan kan men ervan op aan dat er geen bevredigend programna uit voort- komt. De zorg waarmee zijn fraktie vervuld is, is ook hoe dat straks gaat werken. Specifiek welzijn biedt sportieve recreatie als een programmapunt aan. Men zal er een weg mee moeten vinden,en als men daar thans niet alert op wil reageren of enigszins afstandelijk omdat men de materie niet hele- maal kan overzien - dat is niemand kwalijk te nemen omdat niemand het vol- ledig kan overzien - als men er zelfs geen aanzet voor accepteert in het programma, dan begrijpt spreker deze opstelling niet geheel en vindt hij het niet in lijn liggen met het enthousiasme dat overigens toch veronder- steld mag worden bij allen voor de ontwikkeling van de uitkomsten van de kaderwet specifiek welzijn. De voorzitter vraagt of de heer Arnoldy in deze ook nog ruimte ziet voor de sportbonden en de sportorganisaties zelf. De heer Arnoldy zegt dat juist de bedoeling is dat de sportbonden en de sportorganisaties daar inderdaad voor gaan voelen en dat ze de gelegen- heid scheppen dat de bevolking in grotere mate daarin wordt betrokken, want dat is een welzijnselement. De heer Van Amerongen vindt dat het voor het voeren van overleg en voor het enthousiasmeren van mensen niet nodig is daar nu een projekt voor te gaan opvoeren. De heer Van Emmerik heeft het idee dat de heer Arnoldy en de wethouder een aardig eind in elkaars richting gaan als het zo wordt uitgelegd dat het zwaartepunt voorlopig naar de sportstichting zal worden toegeschoven. Hij gelooft nameiijk dat de sportstichting daarin een bepaalde effektieve rol zal kunnen spelen. Als de heer Arnoldy aan de andere kant toch bijzon- der hecht aan de status van projekt voor deze situatie, dan heeft zijn fraktie niet zoveel problemen met het opvoeren daarvan. De voorzitter konstateert dat een meerderheid van de raad voor dit pro- jekt is, waarvoor de bedragen nader zullen moeten worden ingevuld. Wethouder Jager wijst erop dat de konsekwentie is dat als het dan ver- volgens een lage prioriteit krijgt, er dan niets mee gebeurt. De heer Van Emmerik meent dat dat natuurlijk ook van andere faktoren afhangt, bijvoorbeeld van de post die er achter dit projekt wordt ingevuld, gezien tegen de opzet zoals het nu naar voren is gekomen. Voorts acht hij de sportstichting zeer wel mans om dit punt aan te vatten en hij heeft be- grepen dat de wethouder sportzaken die mening deelt. 10.12.03 De heer Arnoldy acht het antwoord van het college niet geheel bevredi- gend. Men zegt^ namelijk: dit voornemen is impliciet opgenomen in subdoel- steiling 10.12.03, zodat ook dit projekt niet behoeft te worden opgenomen. Die subdoelstelling spreekt echter van niet meer toepassen van prikkeldraad Dat is een geheel andere zaak dan het verwijderen van bestaand prikkeldraad Hij hecht er dan ook aan het projekt onverkort in stand te houden. De heer Van Amerongen merkt op dat die doelstelling al jaren bestaat. Zijn fraktie heeft alIeen ervaren dat als men een doelstelling heeft gefor- muleerd, het dan nog niet meteen leidt tot een stukje verwezenlijking van beleid. Zij heeft het een paar jaar geleden als projekt opgevoerd en dat heeft nog niet geleid tot resultaten. Zijn fraktie wil het nu eens over een andere boeg gooien door te stellen dat zij thans geen behoefte aanopvoering

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1980 | | pagina 23