24 april 1980
91
gemeente. Voor het college is het geen bezwaar twee projekten op de lijst
op te voeren, dus naast het projekt zoals het college dit heeft geamendeerd
- het projekt verwijsbordjes - nog een projekt kaarten daar waar mogelijk
bij de ingang van de wegen op te nemen. Dat zou dan betekenen dat de raad
bij de prioriteitstelling deze zaken elk op zichzelf kan bekijken. Als bei-
de projekten een hoge prioriteit zouden krijgen dan betekent het dat het
eerste projekt, zoals het vorig jaar heeft gevigeerd dan toch aan de orde
is. Het voorstel van het college is om naast het projekt "verwijsbordjes"
ook een projekt toegangskaarten of plattegronden op te voeren.
De heer Van Emmerik gaat daarmee akkoord. Het lijkt hem ook procedureel
niet onaantrekkeIijk.Dan voorkomt men het gevaar dat met het één ook het
ander verdwijnt.
De voorzitter konstateert dat de raad zich hiermee kan verenigen, zodat
dienovereenkomstig wordt besloten.
7.10.03.
De heer Van Emmerik vraagt naar een advies van de schoolarts.
Wethouder Reeringh antwoordt dat er een standpunt van de zijde van de
schoolartsen "in het te maken jaarverslag komt. Het college heeft besloten
dat naar aanleiding van dit onderwerp in de nabije toekomst een bespreking
zal plaatsvinden. £r schijnt een voorstel te komen om dit nader te struktu-
reren.
Het projekt wordt opgevoerd.
7.10.05 Aansteiiing konsulent expressievakken.
De heer Van Emmerik vraagt wat precies de funktie van deze nieuwe kon-
sulent zal zijn en welke taak deze te vervuilen krijgt.
De heer Van Amerongen zegt dat zijn fraktie vorig jaar heeft gesproken-
over een konsulent handvaardigheidsvakken. Dat heeft zij nu veranderd in
konsulent expressievakken. De achtergrond daarvan is dat als men spreekt
over een konsulent expressievakken men over een ruimer begrip praat, men
hoeft bijvoorbeeld maar te denken aan dramatische expressie. De taak van de
konsulent is duidelijk een adviserende naar het onderwijsveld toe.
De heer Van Emmerik gaat met dit projekt akkoord. Hij meent dat hiervoor
dan hetzelfde geldt ais wat bij het volgende projekt wordt vermeld omtrent
de doorbetaling naar het bijzonder onderwijs.
De voorzitter acht dat een juiste konklusie.
7.10.05 Aansteliing vakleerkracht gymnastiek enz.
Mevrouw Snoep merkt op dat in het kommentaar van het college staat:
"Ten overvloede wordt erop gewezen dat dit vanzelfsprekend ook gevolgen
heeft voor de doorbetaling aan het bijzonder onderwijs". Zij wijst erop dat
dit natuurlijk ook voor verschi1lende andere projekten geldt.
Wethouder Reeringh acht dit niet onjuist. Het college heeft gemeend deze
opmerking formeel te moeten maken omdat in het projekt wordt gesproken over
de openbare lagere scholen en om voor de volledigheid erop te wijzen dat
dan doorbetaling naar het bijzonder onderwijs ook zal dienen te geschieden,
zou men zich kunnen voorstellen dat het college zichzelf en ook de raad
die daar straks eventueel over te beslissen heeft vast wil vrijwaren voor
de eventuele schrik die de terzake met zich mee brengende bedragen teweeg
zouden kunnen brengen.