30 mei 1980 192
aan de wijkraden kenbaar maakt dat er een vast kontaktpunt is bij de
gemeente. Dat zou bijvoorbeeld een ambtelijk kontaktpunt, zoals de voor-
licntingsambtenaarkunnen zijn.
i,Pe ^eer Hof1and zegt dat het antwoord ook omgekeerd kan worden, name-
lijk door te stellen: als het college behoefte heeft aan overleg met de
wijkraad. Voor de rest is zijn fraktie het eens met het antwoord.
De heer Arnold.y gaat akkoord met het antwoord.
^e voorzibegrijpt de vraag naar een wat misschien gemakkelijke
ingang voor een orgaan dat natuurlijk ook zijn weg nog moet vinden en noq
niet zo veel ervaring heeft kunnen opdoen in zijn kontakten met de gemeen-
tehjke overheid. Behalve de ingangspoorten die er natuurlijk zijn, zowel
bij de ambtenaren als bij de leden van het college, zijn er uit de aard
der zaak altijd ingangspoorten te vinden en die moeten er ook zijn. Het
bureau voorlichting zou ook een zekere eerste lijnsfunktie in die kontak-
ten kunnen vervullen, gezien ook de kontakten in het kader van de voor-
hchting die er al vaak vanzelf met de wijkraden bestaan. Als verwijzinqs-
kantoor zou hij dat uitdrukkelijk willen noemen.
Vraag 9.
Deheer Van Amerongen merkt op dat het college in zijn antwoord zeqt
het met eens te zijn met de stelling dat de raad pas een jaar na de da-
tum van prioriteitenstel1ing gekonfronteerd wordt met afwijkingen ten op-
zichte van de door de raad gestelde prioriteiten. Zijn fraktie erkentdat
het met deze vraag wat die periode betreft, mis heeft gehad. Het verbaast
naar echter dat als men toch zo'n vraag stelt, waar dus duidelijk een fout
m zit, dat toch nog resultaat kan opleveren.
Vraag 13.
De heer De Jong zegt dat zijn fraktie deze vraag heeft gesteld om de
stroomhjmng, waar het college in haar antwoord op wijst, zo goed moge-
hjk te laten verlopen. Inderdaad is er sprake van een fasegewijze ver-
wemng van zo'n inventarisatieSpreker zou het wel betreuren als een
tase wordt afgesloten zonder dat de raad daarbij betrokken is geweest,
want het kan best zijn dat ook vanuit de raad wensen naar voren komendie
betrekking hebben op een stuk informatievoorziening waar de raad als zo-
damg behoefte aan heeft en dat dan het antwoord luidt dat men nu in een
volgende fase is gekomen en dat die wensen dan eerder naar voren hadden
moeten worden gebracht.
Daarnaast kan het ook zijn dat als de raad betrokken is bij die inventa-
risatie zij misschien ook nog kan inspelen op problemen die zich voor-
doen in dit soort situaties, namelijk dat betrokkenen moeite hebben met
het verwoorden van de problemen die men heeft. Hen konstateert voortdu-
rend in dit soort situaties dat achteraf veel mensen zeggen dat als zij
nu deze mogelijkheden naar voren zien komen zij hun wensen op een heel
andere mamer naar voren hadden gebracht. Met andere woorden: men ont-
moet in het înventariseren van informatiebehoeften de problematiek dat
men moeite heeft zijn wensen goed te formuleren. In die fase kan spre-
ker zich voorstellen dat een aantal mensen, die daar ervaring mee heb-
ben, daar op kunnen inspelen.
Wethouder Baar spreekt de benadering van de heer De Jong wel aan.
is nu ook in de werkgroep wat ervaring opgedaan, het is ook niet zo
gemakkenjk van start gegaan, er is eerst gezocht naar de meest juiste
aanpak. Spreker zegt de heer De Jong toe dat zijn suggesties meegenomen
zullen worden. De toezegging is al gedaan dat de effekten van de eerste