193
30 mei 1980
fase zeker niet ongemerkt aan de raad voorbij zullen gaan.
Spreker gelooft met de heer De Jong dat het inderdaad op een gegeven mo-
ment nuttig en zelfs nodig kan zijn ook bij de gemeenteraad te vragen
naar de informatiebehoeften, want die zal men ook moeten kennen.
De heer Albrecht sluit zich aan bij de vraag van de heer De Jong om
in de loop van het proces wat voorinformatie te krijgen. Spreker héeft
niet begrepen welke kant we er mee op gaan. Er wordt zoveel over aller-
lei systemen gesproken dat men op een gegeven moment niet meer weet waar
men mee bezig is, of men met een management-informatiesysteem bezig is of
met een bedrijfs-informatiesysteen of met een raads-informatiesysteem.
Spreker vraagt of de raad ook v/at inzichten krijgt in dit soort systemen
van beslag op middelen.
Wethouder Baar antwoordt dat de werkgroep amper op weg is, de weg ligt
dus nog open. Hij heeft al gezegd dat men ook de behoeften van de bestuur-
lijke komponent op een gegeven moment moet kennen.
In antwoord op de vraag of ook gedacht wordt aan ontwikkeling van syste-
men die kunnen leiden tot een beter inzicht in bijvoorbeeld de financiële
ontwikkelingenzodat men die beter op de voet kan volgen, antwoordt spre-
ker dat ook dat de aandacht zal moeten hebben van de werkgroep.
Vraag 14.
De heer Van Emmerik merkt op dat in het antwoord wordt gezegd dat de
burgemeester niet van plan is een initiatief te nemen wat betreft over-
leg in regionaal verband, gezien het initiatief dat de V.N.G. al genomen
heeft. Het gaat om een niet onbelangrijk onderwerp.
Hij vraagt daarom of het zin heeft de zaak nog eens in de commissie o.v.
en h. te bespreken.
Ds voorzitter gelooft dat als de commissie daar tijd en moeite voor
wil geven, dat zeker geen verloren tijd zal zijn. Hij wil dat graag toe-
zeggen. Hij denkt dat die gelegenheid er ook zal zijn op het moment dat
beschikt kan worden over het advies van de politiecommissie van de V.N.G.,
dat dan een goed handvat is om de zaak in de commissie te behandelen.
De heer Arnoldy onderstreept het verzoek van de heer Van Emmerik om
in de commissie deze zaak aan de orde te mogen hebben, omdat zijn fraktie
in hoge mate geinteresseerd is in wat nu de gevolgen kunnen zijn van deze
wettelijke maatregelen.
De heer Van Amerongen sluit zich bij de woorden van de voriqe sprekers
aan.
Vraag 15.
De heer Van Emmerik deelt mede dat de bedoeling van de vraag was, juist
ook bij de kleine maar vaak zeer hinderlijke kriminaliteit, als daar pie-
ken in optreden of dreigen op te treden, de reservepolitie in te schake-
len. De luilaknacht is daarvan een goed voorbeeld. Hij zou er, gezien de
recente ervaringen, nog één aan toe kunhen voegen: de kermis die gehouden
iswaarbij een bijzonder grote overlast is ontstaan door het rijden met
bromfietsen, tengevolge waarvan ouders met kinderen die van de kermis wil-
den genieten daar nauwelijks toe in staat waren en waar door de aanwezige
politie, juist ook vanwege de geringe mankracht die op dat rnoment ter be-
schikking was, niet kon worden opgetreden.
Als verdere voorbeelden noemt spreker bepaalde "moeilijke" weekeinden en
misschien in vakantietijd.