30 mei 1980
196
weer kan bestemmen, hetzij zelf, hetzij anderen, voor fabrieksaktivitei-
ten. Het is dus niet zo dat als er niet gebouwd zou worden de wens van
een speelveldje dan direkt aan de orde kan komen, want er zijn nog ande-
re mogelijkheden. En de vraag is of de mogelijkheid dat daar bedrijfsak-
tiviteiten worden doorgezet niet veel slechter is dan het woningbouwplan.
De heer Borghouts heeft gehoord dat het college zo'n stevige onderhan-
delingspartner is geweest bij Merlenhoven. Hij denkt dat het dat dan ook
maar moet zijn bij de Metaalgieterijen en dan kon er wel eens wat anders
aan bod komen dan de vrees die de wethouder uitspreekt.
Vraag 23.
m De heer Van der Hulst meent dat het antwoord misschien kortheidshalve
ja had kunnen zijn, want hij meent begrepen te hebben dat men aanzien-
lijk verder is ais in het antwoord wordt gesuggereerddat er dus wel
sprake is van een overlegorgaan.
Wethouder Wiliemse antwoordt bevestigend.
Vraag 24.
Mevrouw Van der Pas vraagt of het mogelijk is in samenwerking met de
womngbouwcorporaties een globaal plan op te stellen waarlangs een systeem
wordt gevonden dat het splitsen van flats zo min mogeiijk problemen ople-
vert. Zij denkt dat dan ook eerder de weerstand van de bewoners zal kunnen
worden overwonnen omdat het nu als een soort verrassing over de bewoners
kwam dat die splitsing zou plaatsvinden. Zij heeft ook in de openbare com-
missevergadering gehoord dat één van de bewoners bereid zou zijn om een
hoekflat die zij bewoont te verlaten en door te stromen naar een andere wo-
ning. Zij denkt dat zulke zaken heel goed meegenomen kunnen worden in een
globaal plan, waarop in de toekomst met minder problemen de splitsinq zou
kunnen plaatsvinden.
De heer Borghouts vraagt of het antwoord ook inhoudt dat de splitsing
zal plaatsvinden van die flats die het minst voor geluidsoverlast zullen
zorgen en dan komt men op de hoekflats uit. Is het mogelijk, gezien het
feit dat splitsing voorlopig niet zal plaatsvinden naar zijn informatie,
deze zaak dan te koppelen in de tijd aan de doorstroming naar Merlenhoven?
Voorts vraagt hij of ondertussen een goed overleg tot stand is gekomen tus-
sen bewoners en de woningbouwverenigingen over deze zaak, waarin de stand-
punten nog eens uiteen worden gezet, waarin bezwaren worden qewoqen, enzo-
voort.
De heer Van Vlijmen begrijpt het antwoord van het college goed. Zijn
fraktie wil er echter de nadruk op leggen dat er staat "onnodige overlast".
Het is natuurlijk logisch dat als men in een gebouw gaat werken men altijd
^wat overlast veroorzaakt en spreker denkt dat veel mensen dat al snel tot
onnodige" overlast zullen verklaren. Hij denkt dat men daar erg voorzich-
tig mee moet zijn, want als men een beleid uitzet om meer woningen te ma-
ken op de manier van woningsplitsing, dan zuilen er altijd wel nensen zijn
die de weg weten te vinden om hun idee van de onnodige overlast extra
sterk naar voren te brengen en daarmee een ontwikkeling te blokkeren.
Hethouder Wi11emse antwoordt dat het splitsen van de hoekflats de voor-
keur verdient boven middenflats, maar de praktijk is dat de hoekflats zel-
den of nooit leeg komen. Er zou toevallig een gezin met kleine kinderen
moeten wonen, want dat is de kategorie die regelmatig verzoeken doet om
een eengezinswoning te mogen krijgen. Mensen zonder kinderen voelen zich
dikwijls gelukkig op zo'n hoekflat en hebben geen behoefte om teverhuizen.