209
30 mei 1980
Wethouder Reeringh meent dat de aktiviteit waar mevrouw Snoep over
spreekt aangegeven staat in het antwoord op de vraag. Er wordt duidelijk
aangegeven dat in zijn totaliteit zal 'worden bekeken in hoeverre bij het
onderwijs nog sprake is van een rolverdeling. Dat impliceert dat de kwes-
tie van de leermiddelen, het rolbevestigend lesmateriaal daar al zit in-
gebed, dus dat zal inderdaad meegenomen worden.
Waar de heer Sorghouts over spreekt is eigenlijk het middel dat hierbij
gehanteerd zou moeten worden. Spreker denkt dat daarover noq overleq qe-
pleegd zal moeten worden.
Vraag 46.
De heer De Jong acht het duidelijk dat deze zaak in de onderwijsnota
aan de ordeH<omt. In deze vraag heeft zijn fraktie echter de zorg willen
uitspreken of bij de totstandkoming van de onderwijsnota, die over de in-
tegratie van het kleuter- en lager onderwijs handelt, dat plan al op tafel
ngt. Zijn fraktie wil er sterk voor pleiten dat in een zo vroegtijdig
stadium alle aktiepunten, die in zo'n integratieproces aan de orde komen,
zo goed mogelijk op een rijtje worden gezet en alle betrokkenen in dat
întegratieproces ook kunnen meespelen.
Wethouder Reeringh antwoordt dat het aanpakken van het onderwerp inte-
gratie, om te proberen daar al iets van te realiseren voordat de wettelii-
ke regeling over een paar jaar tot stand komt, in Heemstede de volle aan-
dacht heeft. Alle scholen zijn daar op hun eigen wijze aktief mee bezig.
uat gebeurt in zo goed mogelijk overleg met de schooladviesdienst, die
daarbij een stimulerende en een begeleidende rol heeft en daarbij dus ook
per definitie een kontrolerende - met name doelt spreker dan op de kwali-
teit en de richting waarin zich éên en ander beweegt - rol speelt. Paral-
e1 daarmee loopt thans het werk van de redaktiecomnissie, die nu al bezig
is methet werk aan de integratienota, hetgeen een heel werk is. Alleen
de inventarisatie van de punten die daarin aan de orde moeten komen is
een probleem op zich. Spreker denkt da.t die inventarisatie in feite de
aktiepunten behelst waar de heer De Jong over spreekt. De periode die no-
dig za i zijn om daar een afgerond verhaal van te maken is thans niet goed
te overzien. Spreker zou het onjuist vinden om vooruitlopend op het ver-
haal wat die nota gaat uitmaken, in de konklusies of de eventuele aanbe-
velingen ervan, nu al separaat iets te gaan doen, maar hij heeft ook niet
begrepen dat de heer De Jong dat wenst.
De redaktiecommissie stelt zich voor hier een sluitende nota van te maken
în die zin, dat de mogelijke punten die in het kader van de integratie
relevant kunnen worden geacht, hier inderdaad bij betrokken zullen worden.
De heer De Jong zegt dat de wethouder met name de S.A.B.D., als zijnde
een belangrijk adviesorgaanheeft genoemd. Spreker pleit er voor datvoor-
al de betrokken onderwijzers en onderwijzeressen die nu nog bij twee sek-
toren bezig zijn, lager onderwijs en kleuteronderwijs, in dit kader ook
worden betrokken, todat alle gevolgen die daarbij voor hen een rol spelen
în een zeer vroegtijdig stadium bekend.zijn en zij daar ook in mee kunnen
praten. Spreker begrijpt dat bij de redaktiecommissie ook een aantal ak-
tiepunten bekend zijn. Hij hoopt dat ze zo volledig mogelijk zijn en dat
de întegratie, als die gaat plaatsvinden niet gehinderd wordt door het
ontbreken van een aantal belangrijke aktiepunten.
Wethouder Reeringh merkt op dat het betrekken van het veld niet direkt
de bedoeling van de redaktiecornmissie is, voorzover hij de ideeën van de
heer De Jong aldus zou moeten verstaan, dat er ook incidentele adviezen
aan onderwijzers en onderwijzeressen zou moeten worden gevraagd. De redak-