30 tnei 1980 212
te zou willen nemen eens precies na te gaan waar zich dat afspeelt
Het îs wel zo dat onze gemeente-arts achter het antwoord van het col-
lege staat. mj îs van mening dat invoering van een tropenrooster od
u i eigenlijk alleen dan verantwoord zou zijn, als de
scholen zouden beschikken over akkommodaties om de kleuters te laten
rusten, zoals bedjes. Hij is van mening dat daar nogal een hele orqa-
msatorische uitrusting en een vrij groot aantal voorzieninqen voor
nodig zouden zijn.
Mevrouw Noorman zegt dat er heel wat kleuters zijn die thans op de
kleuterschool overblijven en nu lange dagen maken, van half 9 tothalf4.
Wethouder Reeringh geeft alleen door wat de gemeente-arts heeft me-
degedeeIdIn Haarlem schijnt er het ëën en ander over te doen te ziin
geweest. Van de gemeente-arts heeft spreker gehoord dat de inspektie qe-
kant zou zijn tegen invoering op kleuterscholen. Hij heeft de inspektri-
ce daarover met meer kunnen spreken. Als kan worden vastgesteld dat een
gekomen r°°Ster 1nvoerfaaar zou z1J'n. Z«1 op deze zaak nader worden terug-
Vraag 51.
Mevrouw IJsselmuiden vraagt wat bedoeld wordt met het overleg van de
schoolvakantnes in gewestelijk verband. Zij vraagt of dat de Kennemer-
raad îs, de schoolraden of nog v/at anders.
Wethouder Reeringh antwoordt dat hier de kring onderwijs van het qe-
west wordt bedoeldT^Sl geruime tijd wordt getracht tot een uniformerinq
van de schoolvakanties te komen. Er is in de praktijk weinig of niets
van terecht gekomen, behalve ten aanzien van de vakantieperioden die
Haarlem en Heemstede kennen. De gewestelijke portefeuillehouder heeft
aeze zaak een aantal maanden geleden voor de tweede keer in de krinq -
9°ld natuurlijk voor 1981-1982 - aan de orde gesteld en gevraaqd
een poging te doen, hoewel er bij het bijzonder onderwijs ook in andere
plaatsen weimg enthousiasme voor was. Voor de eerstvolgende kring on-
derwijs - over twee weken - zijn nog maar relatief weinig reakties bin-
nengekomen, dus het blijft een buitengewoon moeizame zaak.
Vraag 53.
Mevrouw Bierman zegt dat het antwoord van het college haar eniqszins
heeft verrast. Zij had niet vermoed dat de commissie culturele vorming
schoolgaande jeugd zou worden ingeschakeld om de bestedingen met betrek-
king tot het meuwe projekt "het bezoek aan maatschappelijke insteilinqen
van de schoolgaande jeugd" vast te stellen. De indruk die zij uit het
antwoord krijgt maakt haar fraktie niet zo gelukkig. Als dat in éën Dot
terecht zou komen dan biedt dat weinig zicht op de besteding van de post
culturele yorming schoolgaande jeugd. Zij heeft begrepen dat die commis-
sie binnenkort zal rapporteren en de behandeling van dat rapport zou
misschien een goede gelegenheid zijn om in commissoriaal verband ook de-
2e aangelegenheid, een bezoek aan maatschappelijke instellinqen en de
vervoerskosten met name, te behandelen.
De heer Borghouts zegt dat dezelfde teneur vanuit zijn fraktie komt.
J vraa9fa noe faet l<ar' dat de commissie culturele vorming dit pro.'ekt
ineens ook toegeschoven krijgt. Er staat ook in het antwoord dat het be-
rag voor het stimuleren van het bezoek van leerlingen aan maatschappe-
njke instel nngen onderdeel uitmaakt van de post culturele vorming
Is die post die er bestond verhoogd of niet? Staat dat projekt in het
dekkingsplan? Kortom, zijn fraktie heeft vele vragen.