233
26 juni 1980
Lijst van mededelingen en ingekomen stukken.
1. Brieven van gedeputeerde staten houdende de mededeling dat geen be-
zwaar bestaat tegen het doen van de uitgaven, geraamd in de 38e en
40e wijziging van de begroting 1979, de 5e, 15e, 16e, 17e, 23e, 25e
26e wijziging van de begroting 1980 en de 2e, 6e, 8e, lle, 12e, 13e,'
14e, 15e en 16e wijziging van de begroting g.t.b. 1980.
2. Jaarverslag 1978 van de Keuringsdienst van waren voor het qebied
Haarlem.
3. Brief van de Regionale Conmissie Noord-Holland voor het gemeentelijk
voortgezet onderwijs inzake het voorstel tot ooneming van scholen in
het deelplan 1983-1984-1985.
4. Brief van Stichting Uitgeverij Manifest Spil inzake de uitqaven van
het maandblad "Spil".
Zonder hoofdelijke stemming worden de stukken, vermeld onder de pun-
ten 1 t/m 4, voor kennisgeving aangenomen.
5. Brief van De Boer b.v. inzake explosie-risico bij L.P.G.-opslagtanks.
De heer Van der Hulst zou het op prijs stellen als de inhoud van de
brief che în de toekomst misschien van belang kan zijn als het gaat om
de vei1igheid van de woonomgeving in verband met het explosierisico van
L.P.G.-tanks, bij de gemeentediensten die daarmee te maken hebben niet
te diep weggeborgen wordt, maar steeds onder de aandacht blijft.
Wethouder Jager antwoordt dat het college heeft besloten de brief om
advies te zenden naar de inspektie mi1ieuhygiëne, die het college advi-
seert bij het stellen van Hinderwetvoorwaarden en ook naar de dienst voor
het stoomwezen, die daar ook bij betrokken is als het gaat on voorwaarden
waaraan met name tanks moeten voldoen, om te vragen of het zin heeft de
înhoud van die brief te betrekken bij toekomstige vergunningverlening.
De heer Van der Hulst vraagt of ook de bestaande vergunningen daarbii
betrokken kïïnnëh worden.
Wethouder Jager meent dat het niet eenvoudig is om in bestaande verqun-
mngen meuwe voorwaarden voor te schrijven. Dat is een nogal inqewikkelde
procedure die daarvoor gevolgd moet worden. Spreker zou de inhoud van de
adviezen van de inspektie r.iilieuhygiëne en van de dienst voor het stoom-
wezen willen afwachten voordat men moet gaan beoordelen of het zin heeft
het ook bij bestaande situaties al dan niet te gaan toepassen. Hij denkt
dat dit afhangt van de mate waarin het een verbetering zou zijn als men
dit materiaal zou gaan toepassen.
6. Schrijven van burgemeester en wethouders inzake gebruik van qemeente-
njke urinoirs.
Mevrouw Noorman herinnert eraan dat ten tijde van het starten van het
onderzoek naar het gebruik van de gemeentelijke uninoirs er nog een tweede
vraag lag, namelijk het onderzoeken van de mogelijkheid van het stichten
van openbare toiletruimten binnen de gemeente en dan denkt zij in het bii-
zonder aan de Binnenweg.
Nu uit het onderzoek blijkt dat de gemeentelijke urinoirs wel degelijk in
een behoefte voorzien, lijkt het haar alleszins zinnig bij de herinrich-
ting van de Binnenweg de mogelijkheid te onderzoeken daar openbare toilet-
voorzieningen in te richten. Zij vraagt of het college daartoe bereid is.
Daarbij geeft zij als suggestie dat zoiets aan een andere openbare vooi
ziemng gekoppeld zou kunnen worden.
^e ^eer Van Vlijmen geeft een historische beschouwing over het ontstaan