34
20. Brief van het bestuur van de Stichting Peuterspeelgroep Nieuw Vre-
denhofhoudende bezwaarschrift tegen het afkeuren van de post in-
valsters in de begroting 1981.
Besloten wordt dit stuk in handen te stellen van de beroepsconimissie.
III. Vaststelling vergoeding vakonderwijs over 1978 en 1979.(volqnr. 26)
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
IV. Uitgangspuntennota inspraak. (volgnr. 27)
De heer Arnoidy brengt naar voren dat inspraak alles te maken heeft
met het streven en het verlangen van de burger, in grotere mate betrokken
te zijn met hetgeen de overheid regelt. In de nota "Inspraak over Inspraak"
wordtdie groeiende behoefte vastgesteld. Van deze inspraak-nota en een
daaruit voortvloeiende verordening en bij~behorende spelregels zou danook,
behalve een regelende funktie, een stimulerende werking moeten uitgaan.
Het is naar de mening van sprekers fraktie begrijpelijk indien slechts een
beperkt deel van de bevolking zich aktief met inspraak wil bezighouden.
Een goede reden daarvoor is onder meer een zekere schroom om zich ten over-
staan van derden te uiten. In de nota wordt ook gesproken over het overwin-
nen van die drempelZij meent dat dit getuigt van werkelijkheidszin. Een
ander beletsel zou zijn te vinden in het feit, dat mensen zich op, hetzij
pru+cipiële, hetzij traditionele grond, wel bevindenbij een overheidsbeleid
dat bepaald wordt door de gekozen vertegenwoordigersaa.n wie zij die be-
voegdheid hebben gedelegeerd, derhalve een geïnstituticnaliseerde vertrou-
wensrelatie. Indien deze beletsels de aanleiding zouden vormen voor het ont-
staan van een onzuiver beeld ten aanzien van de onder de mensen levende ce-
voelens en beoordeling van voorliggende plannen, is men naar de meninq van
sprekers fraktie op een gevaarlijke weg, immers sommigen spreken in, sommi-
gen spreken zich niet uit. Een beleid dat gefundeerd zou zijn op onjuiste
gegevens zou een aantasting van het democratisch gehalte van de inspraak
betekenen. Een paradox met name omdat de inspraak juist een facet bedoelt
te zijn van het democratiseringsproces. De nota brengt dat doel duidelijk
tot uiting. Spreker herinnert daarbij aan een 2-tal stellingen op pag. 1.1.
Het gaat om beïnvloeding door personen en groepen die niet wettelijk bij
het voorbereiden, nemen of uitvoeren van bestuursbesluiten betrokken zijn
en 2. Het bestuur moet datgene wat naar voren gebracht wordt ock werkelijk
in zijn overwegingen kunnen betrekken. In deze twee zinnen ziet men ae we-
zenlijke betekenis samengebald. De trefwoorden zijn: beïnvloeding en het
bestuur. In feite is bedoeld be'fnvloeding van het bestuur. Dat velen dat
zeker wel zouden willen, maar zich daarbij persoonlijk geremd voelen, om
wat voor reden dan ook, acht spreker een feitelijk gegeven. Vandaar ookdat
een stimulerende werking van de nota en duidelijke procedurele spelregels
door zijn fraktie als primaire vereisten worden onderkend. Naar haar mening
voldoet de nota aan deze vereisten, omdat zij gesteld is in heldere bewoor-
dingen. Of er ook die gewenste werking vanuit gaat, moet men afwachten.
Ook toont de nota duidelijk de verantwoordingen en de funktionele posities
van het college, de raadscommissiesde ambtenaren in de relatie tot de in-
sprekende burger of groepen uit de bevolking.
De democratisering en daarmede de inspraak, is een dynamisch proces. Er zal
in dit opzicht in de toekomst nog heel wat tot ontwikkeling komen. Sprekers
fraktie acht het dan ook een verstandige benadering van het college niet te
veel, te nauwkeurig onder regels te willen vangen. Het college en de raad
heeft op deze wijze de gelegenheia, op grond van opgedane ervaringen en
zich wijzigende opvattingen, geleidelijk verfijningen in te voeren, geslaag-
de procedures verder te ontwikkelen, minder geslaagde te wijzigen of buiten
toepassing te laten.
26 februari 1981