40 zien van het feit dat ook in die situaties weer blijkt hoe belangrijk het is dat grenzen aan het onderwerp worden gegeven, want er werden weer kritische noten gesteld bij besluiten die in het verleden door de raad zijn genoraen. Spreker heeft de heer Van Amerongen horen zeggen dat de betrokkenheid van insprekers ook mede positief wordt be'fnvloed, indiende insprekers sporen van medebeslissingen daarin kunnen terugvinden. Hetwoord "sporen" lijkt spreker nog wel een goed woord maar wordt al snel vergeten, terwijl het woord "raedebeslissen" een eigen leven gaat leiden. Hij is er daarom beducht voor om dat te ondersteunen.. Uiteindeiijk beslist de raad en de insprekers hebben eigeniijk toch wel veel invloed, want als blijkt dat in bepaalde situaties insprekers in grote meerderheid voor bepaaide piannen zijn, dan zai een raad er wel moeiüjk omheen kunnen tegen dat soort meningen andere besiissingen tot uitvoering te iaten komen. De heer Van Araeronqen is uiteraard ook van oordeei dat de raad uitein- delijk beslist en ais het om dit soort verbeteringsplannen gaat, eigen woonomgeving, dan moet men inderdaad van goede huize komen wil men een an- dere richting opgaan dan de bewoners willen. De heer Arnoidy acht het duidelijk dat in het onderwerp inspraak nog een groot aanta! ongewisheden zitten, oradat het deel uitraaakt van het demo- cratiseringsproces en omdat het ook een onderdeel is van een dynarnisch pro- ces met name voor de gehele politieke wereld. Spreker heeft daarom ook op- gemerkt dat het zijn fraktie verheugt dat in deze nota juist niet teveel te specifiek is geregeld, waardoor men in de gelegenheid is in de toekcmst aan te passen aan hetgeen op dat moment in de tijd het beste past. Met het door spreker gebruikte woord "vertrouwensrelatie" heeft hij niet tot uiting willen brengen dat zijn fraktie er zo sterk van overtuigd isdat er zo'n duidelijke vertrouwensrelatie bestaat tussen de vertegenwoordigers en de bevolking. Zij ziet juist de inspraak als een mogeüjkheid om die vertrouwensrelatie te verstevigen en waar die niet zo duidelijk zou zijn, duidelijker te doen worden. Hij heeft wel gesproken over het instituut "ver- tegenwoordiger van de bevolking". In die vertegenwoordiging zitten veel mogelijkheden tot verschil in interpretatie. Hoe is men vertegenwoordiger is dat een vorm van een mandatering, of een vorm van volnacht? Dat zijn twee verschi1lende begrippen, waaruit enerzijds de vertegenwoordiger zich in zijn gedrag gedraagt en waar anderzijds de bevolking op reageert of ten- gevolge juist van die vertegenwoordiging geheel niet reageert."Dat is nu juist hetgeen waarin hij dacht dat inspraak als instituut zo beîangrijk zou kunnen fieîpen tot het verbeteren van dat waarlijke neebetrokken zijn van de burger met hetgeen hier bestuurüjk gebeurt. Beide andere fraktievertegenwoordigers hebben al even een aanraking gegeven met de gedachte van mede-beslissen. Als het die richting op zou gaan, dat op den duur een vorm ontstaat waarbij de burger in de mede-betrokkenheid meer mede-beslist, wat is daar dan tegen? Als deze besluitvormingsproces- sen in een vorm van redelijke begeleiding tot stand komen, dan zal het al- leen maar in het belang zijn van onze samenleving als zovee! mogelijk men- sen betrokken zijn bij hetgeen de raad ten gunste van hie bevclking in zijn totaliteit probeert van de grond te brenaen. Misschien duurt het wel jaren voordat er vormen komen van inspraak die men onder die titel zou wil- len brenaen en misschien is het proces van stoom-afblazen wel een gezonde uiting van de bevolking waarvan men wijzer kan worden en waaruit men rain- stens zou künnen leren hoe men het de volgende keer anders zou moeten in- richten. Spreker wil niet bij voorbaat stellen dat één van de modellen, die nu in de nota vervat zijn, het absolute beste model zou zijn om dat proces of plan op de meest fraaie wijze in de inspraak te regelen. Dat zal 26 februari 1981

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1981 | | pagina 9