4e afd.
26 maart 1981
37
b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om waterstaat-
kundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en keer-
muren;
c. geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aar.passing daaraai
van de ligging en de vorm van de bestemmingsgrenzen, indien bij defi-
nitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke ti
stand van het terrein slechts kan worden uitgevoerd als o'p ondergescl
te punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat het ti
cé van een weg ten hoogste 2.00 m mag worden verlegd;
d. afwijkingen van het plan, inbegrepen bebouwingsgrenzen en -oppervlak-
ten, teneinde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indii
op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkavel I
en/of situering blijkt, dat aanpassing van het plan noodzakelijk is t
de afwijking van zo ondergeschikte aard blijft, dat de struktuur van
het plan en de belangen van derden niet worden geschaad, met dien vet
stande dat de afwijking niet meer mag bedragen dan 10%.
2. Een vrijstelling als bedoeld in lid 1 onder d wordt niet gegeven, dar
nadat de commissie voor ruintelijke ordening en volkshuisvesting gehoorc
is en dan nadat belanghebbenden gedurende 30 dagen in de gelegenheid zi,
gesteld daartegen schriftelijk bezwaren in te dienen. Indien bezwaren zi
ingediend, wordt geen vrijstelling verleend dan nadat van Gedeputeerde
Staten de verklaring is ontvangen, dat zij daartegen geen bezwaar hebberl
Burgemeester en wethouders brengen de bezwaren van belanghebbenden schrij
telijk ter kennis van Gedeputeerde Staten.
Artikel 3 Overschrijding bebouwingsgrenzen.
1. Bebouwingsgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen;
b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemel
water, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstene|
indien de overschrijding niet meer bedraagt dan 12 cm;
c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, waarbij de overschrijdi
niet meer dan 50 cm bedraagt;
d. goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzame|
ling van water en rioolstoffen;
e. hijsinrichtingen welke de bebouwingsgrens met niet meer dan 1.00 m kui|
nen overschrijden. - 13 -