148
25 juni 1981
moet zijn hoe en waar beroep kan worden aangetekend. Daar in dit opzicht
jurisprudentie niet of nauwelijks bestaat en ae ervaring de beste leer-
meester is, gaat naar fraktie akkoord met de wijziging van dit artikel.
0°k tegen de andere voorgestelde wijzigingen heeft haar fraktie geen bê-
zwaar. De inhoud van de verordeningen beoogt enerzijds duidelijkheid te
brengen aar, diegenen die subsidie aanvragen over de bevoegdheid die aan
het gemeentebestuur is toegekend in het kader van de decentralisatie van
het welzijnsbeleid en anderzijds te steilen aan welke voorwaarden moet
worden voldaan wil men in aanmerking komen voor subsidie. Welzijn is
een begrip dat door ieder mens op zijn eigen manier wordt beleefd. Zij
hoopt dat deze verordening voldoende flexibei wordt toegepast, zodat een
optimaal en duidelijk welzijnsbeleid kan worden gevoerd.
Mevrouw IJsselmuiden sluit zich wat betreft de uitgesproken waardering
voor de piancommissie specifiek welzijn aan bij de woorden van mevrouw
Van der Pas. Dat geldt ook voor het akkoord gaan met de wijziging. Een uit-
zondering maakt zij voor artikel 7, lid 1. Zij heeft zich afgevraagd wat
een organisatie is die subsidie kan aanvragen. Men moet o.a. rechtspersoon-
1ijkheid hebben, men moet een organisatie zijn en men moet dan ais aktivi-
teit een welzijnsaktiviteit uitoefenen. Zij kan zich voorstellen dat een
speeltuinclub graag subsidie wi 1 hebben om konijnenhokken te bcuwen om daar
mee de kinderen te leren mild voor dieren te zijn en om ze een goede huis-
vesting te geven. Ze voidoen aan de norm, ze zijn een organisatie en ze heb
ben een welzijnsaktiviteit. Als men nu in plaats van de speeltuinvereniging
bijvoorbeeld D|56 neemt, dan ziet zij niet in waarorn D"66 dan geen subsidie
zou kunnen krijgen. Vandaar dat zij bij amendement voorstelt artikei 7-
nd 1, te schrappen.
De heer Borghouts sluit zich eveneens aan bij de woorden van waardering
die zijn uitgesproTTëri. Zijn fraktie heeft echter niet alleen waardering
voor de ontwerpen maar ook voor de houding van de commissie die deze ont-
werpen heeft opgesteld. Die commissie heeft namelijk maandenlang geworsteld
met deze ontwerpen en als men dan met zoiets bezig is dan wordt het iets
eigens van je, dan denkt men dat dit dan toch wel het resultaat is dat er
moet wezen. Niettemin heeft de commissie met open vizier de bezwaren die
toch teger, de ontwerpen werden ingediend beoordeeld en niet geschroomd om
de wijzigingsvoorstellen die uit het veld werden voorgesteld over te nemen.
Dat vindt zijn fraktie een heel goede wijze waarop bijvoorbeeid ook in-
spraak zou moeten worden gepleegd.
Wat betreft artikel 7, lid 1, siuit zij zich aan bij de meerderheid van het
college op grond van de reden in de toeiichting vermeld. Die reden is dat
politieke partijen door de rijksoverheid worden gesubsidieerd; er gaat een
flinke stroom geld naar politieke partijen. Als die stroom geld bij de po-
111 eke partijen is, öan is het aan hun organen om eens te bekijken aan
welke aktiviteiten die ze organiseren dat geld moet toekomen en daaruit zai
dan bijvoorbeeld wel blijken hoe emancipatielievend zo'n politieke partij
isArtikel 19 heeft zijn fraktie in de commissievergaderingen nogal uit-
voet ,g aandacht gegeven. Het regelt de-wijze waarop de mensen die subsidie
aanvragen în beroep kunnen komen en het regelt de wijze waarop een subsi-
dieaanvraag omgezet wordt in een subsidiebeslissing. De voorstellen die
het college nu doet in de aanbiedingsbrief hebben haar instemming. Zij
denkt dat ze nu voor de subsidieaanvragers duidelijk zijn en dat nu dui-
aeiijk is tot wie ze zich moeten wenden wanneer ze het niet eens zijn met
een beslissing eri zij denkt ook dat het doel dat het college hiermee be-
o°gt ynamelijk niet allerlei beroepsprocedures door en langs eikaar heen
te kt ijgen - ook wordt bereikt. Of dat echt zo is zal men moeten afwach-