I WERVING. Vöör tot werving wordt overgegaan, dient uiteraard eerst een vaca- ture te bestaan. Een vacature kan op verschillende manieren ontstaan, te noemenzijn: 1. door ontslag of vertrek c.q. wegvallen van een personeelslid; 2. door uitbreiding of toename van de te verrichten werkzaamheden; 3. door reorganisatie. In al deze gevallen besluit het college van B.en W. of er sprake is van een vacature die wordt opengesteld. Niet alle vacatures behoeven per definitie in de vroegere vorm weer te worden vervuld. De procedure die zal worden gevolgd wordt in deze n°ta beschreven, behoudens die gevallen, waarin het college van B.en W. nadrukkelijk een andere procedure vaststelt of de geval- len waarvoor bindende richtlijnen gelden. De gehele wervings- en selectieprocedure zal zo snel en zo korrekt mogelijk dienen te verlopen. Als uitgangspunt is de werkgroep van mening dat - behoudens verklaar- bare uitzonderingen - een selectieprocedure binnen twee maanden afge- rond moet kunnen zijn. De termijnen, die verder in deze nota worden genoemd, moeten worden bezien in dit kader en zijn dus meer als leidraad dan als richtlijn bedoeld. Nadat het college heeft besloten tot openstelling van een vacature, dient - onvoorziene omstandigheden daargelaten - binnen een week de advertentie te zijn opgesteld. Hierin wordt in elk geval vermeld: de functienaam met rang en salaris, de functie-inhoud, de sollici- tatieprocedure en de functie-eisen. De functie-eisen.die worden vermeld in de advertentie, worden vastge- steld door de selectiecommissiewaarna PZ de advertentietekst op- stelt, doorneemt met de afdelingschef en laat fiatteren docr het diensthoofd. De advertentie wordt hierna intern gepubliceerd via publicatiebor- den en dergelijke en als regel gelijktijdig ook extern in de bladen geplaatst. De keuze voor gelijktijdig starten van beide wervings- campagnes komt voort uit de overweging dat de omvang van het per- soneelsbestand van dien aard is en dermate overzichtelijk is inge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1981 | | pagina 11