levensfase, die een onderdeel vormt van de permanente vorming in het leven. Naast de a.s. gepensioneerde staat meestal zijn of haar levens- partner. Ook voor deze partner is net van grote betekenis dat deze in de vorming wordt betrokken. Het verdient dan ook aanbeveling aat beiden aan zoveel mogelijk voorbereidingen meewerken. Uiteraard moet de basis van vrijwi11igheid vooropstaan. Voorkomen moet worden dat een werkgever als betuttelend door de werknemers wordt ervaren. De bedrijfsmaatschappelijk werker, zai vanuit zijnvakrichting een zinvolie bijdrage kunnen leveren in dit proces van cvergang naar pen- sionering. Als doel dient steeds voor ogen te staan de oudere ambtenaa. te helpen tot een soepeler overgaan naar de eigenlijke pensionering, waarbij deze zich bewust wordt van zijn nieuwe en/of andere plaats in de samenieving. De werkgever heeft de verantwoordelijkheid de werknemer op zijn pensionering voor te bereiden. Zoals de introduktie, vorming en opleiding e.d. tot de taak van de werkgever behoort, zo behoort ook de voorbereiding tot de pensionering hier toe. Het verdient aanbeveling dat in het rechtspositiereglement wordt opge- nomen dat de ambtenaar vöör zijn pensionering in de gelegenheid moet worden gesteld - in diensttijd - een vormings- of begeleidingscursus te voigen, waarbij van de werknemer géén öf slechts een bescheiden deel van de te maken kosten ais bijdrage kan worden gevraagd. De mogeiijk hierdoor ontstane drempel dient echter zo iaag mogelijk te worden gehou! den. IV. BEGELEIDING OUDER-WORDENDE WERKNEMERS IN DE PRAKTIJK: Om een vloeiender overgang voor werknemers van uit het arbeidsproces naar het gepensioneerd zijn te bereiken verdient het aanbeveling om in en vanuit de werksituatie hieraan al aandacht te besteden en een aan- tal maatregelen ter bescherming en voorbereiding van de oudere werknem toe te passen. 1. Binnen de werksituatie zou het mogelijk moeten zijn dat de werknemer desgewenst en/of waar nodig in een minder hoog tempo of minder zwaar werk verricht. 2. Daarnaast is een goede begeleiding naar de pensionering noodzakelijk eventueel met inschakeling van een bedrijfsmaatschappelijk werker en/oJ anderen. 3. Vooral dienen voor een goeae begeleiding problemen die kunnen bestaan geïnventariseerd te worden. Konkreet is het mogelijk dit te bereiken door iedere medewerker op 55-jarige leeftijd in de gelegenheid te stel- len een gesprek te voeren in dit kader. Dit gesprek kar, tevens een ver volg zijn op de funktioneringsgesprekken die gedurende de hele loopbaan1 plaatsvinden. Hierbij kan betrokkene zelf aangeven op welke termijn hij1 dit gesprek wenst en op welke termijn hij volgende gesprekken en/of ak- ties wenst. In elk gevai moet - zo hij heeft aangegeven niet met pen- sionering geconfronteerd te willen worden - omstreeks de 60-jarige leef tijd uiterlijk, een gesprek over de te verwachten pensioneringssituatie plaatsvinden. Hierbij zouden aanwezig dienen te zijn: het hocfd van dienst en iemand namens personeelszaken (afd. financiën en personeelszaken)Tijdens dit gesprek kunnen eventuele punten, problemen, e.d. aan de orde komen, mo- gelijke oplossingen aangedragen en een nieuwe afspraak gemaakt worden. Op deze wijze kan ieder personeeislid individueel en naar eigen behoef- te en noodzaak worden begeleid. 4. In de hierboven bedoelde gesprekken kan informatie worden gegeven over financiële kwesties, e.d. 5. Tevens kan in deze gesprekken worden bepaald of en zo ja welke behoefte -25-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1981 | | pagina 29