4e afd. 27 augustus 1981 85
ons bij zijn brief van 7 m'ei j.l. geantwoord, dat een eerste voorwaarde
waaraan voldaan moet worden om op korte termijn in aanmerking te komen
voor een rijksbijdrage in de kosten van onderzoek en sanering, is, dat
dit geval van bodemverontreiniging wordt aangev;ezen in het door het coi-
lege van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op te stelien programma'81
In dit programma dient het college aan te wijzen de binnen haar provincie
gelegen gevallen waarin de bodem zodanig is of dreigt te worden veront-
reinigd, dat aanstonds zodanig ernstig gevaar bestaat voor de volksgezond-
heid en het milieu, dat met sanering reeds aangevangen zou moeten worden
vöör inwerkingtreding van de desbetreffende onderdelen van de Wet Bodem-
sanering. Voor het jaar 1981 is door de rijksoverheid /20. mln. bestemd
voor bodemsanering. Als een bijdrage wordt verleend, zal deze in beginsel
90% van de kosten bedragen.
Op 26 juni j.1. heeft het college van Gedeputeerde Staten het programrna'81
aan de minister bekend gemaakt en de woonschepenhaven wordt bij de lokatie:
genoemd die de hoogste prioriteit dienen te krijgen. De minister zal naar
verwachting in juli of augustus 1981 zijn besluit kenbaar maken.
Ondanks het feit, dat wij momenteel nog geen duidelijkheid hebben over de
ten laste van de gemeente blijvende kosten, menen wij toch u een voorstel
te moeten doen tot het verlenen van een krediet, omdat wij er naar streven
de werkzaamheden in het najaar te laten uitvoeren. Aan dit voorstel hebben
wij dan ook het voorbehoud van het verkrijgen van een rijksbijdrage voor de
desbetreffende aktiviteiten verbonden. Een negatief besluit van de minister
zou immers grote consequenties hebben voor het uitvoeren van de werkzaamhe-
denwaarbij met name gedacht moet worden aan het toepassen van bronbemalir
bij de grondwerkzaamheden en de afvoer van de verontreinigde grond naar
Duitsland. De lasten van de voor de gemeente blijvende kosten kunnen worder
gedekt door beschikking over de saldi-reserve.
Wij stellen u voor door vaststelling van het bijgevoegde besluit een kre-
diet van 591.000,— beschikbaar te stellen voor het onderzoek naar en de
verwijdering van de bodemverontreiniging in de woonschepenhaven en een kre-
diet van 149.000,-- voor het aanbrengen van riolering en beschoeiing.
Van het eerstgenoemde bedrag is 57.000,bestemd voor onderzoekkosten
en 534.222,— voor het treffen van de maatregelen.
De op deze aangelegenheid betrekking hebbende stukken zoals nota's, brieven
e.d. die in het voorgaande slechts summier zijn aangeduid, liggen voor u
-5-