4e afd.
27 augustus 1981
UITVOERING WET GELUIDHINDER
90
Heemstede, 29 juli 1981.
Aan de raad,
Op 1 september a.s. treedt in werking artikel 162 van de Wet geluidhin-
der, in welk artikel het volgende is bepaaid:
1. Door of vanwege burgemeester en wethouders worden de voor een goede
uitvoering van de taken, door de wet aan het gemeentebestuur opgedra-
gen, noodzakelijke geluidmetingen verricht.
2. Het eerste lid geldt niet, indien de bedoelde metingen op verzoek van
het gemeentebestuur krachtens artikel 158, tweede lid, door of vanv;ege
Gedeputeerde Staten worden verricht.
3. Behoudens in het gevalbedoeld in het tweede lid, draagt de gemeente-
raad zorg dat een gemeentelijke meetdienst funktioneert.
4. De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast betreffende de orga-
nisatie en de uitvoering van de in het eerste lid omschreven taak.
Voor wat betreft de uitvoering van dit artikel doen zich de volgende moge-
lijkheden voor:
1. de gemeente laat de noodzakelijke metingen verrichten door of vanwege
Gedeputeerde Staten en richt geen eigen meetdienst op;
2a.de gemeente verricht de noodzakelijke metingen zelf middels een eigen
meetdienst;
2b.de gemeenten werken regionaal samen en dragen de uitvoering van de taak
over aan een regionaal samenwerkingsverband, waarbij een regionale meet-
dienst wordt ingesteld.
Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland heeft in zijn brief
van 16 januari j.l. gesteld, dat voor andere dan grote gemeenten, waarbij
gedacht wordt aan gemeenten met minder dan 80.000 inwoners, de geluidmetin-
gen als regel zullen worden verricht door de provinciale geluidhinderdienst.
Aan gemeenten van deze grootte kan naär de mening van het college worden ge-
1ijkgesteld een te dezer zake intergemeentelijke samenwerkende regio met to-
taal 80.000 of meer inwoners.
Wij zijn van mening, dat het uit een oogpunt van doelmatigheid en kostenbe-
heersing, en gelet op de taakstelling van het gewestelijk bureau milieube-
heer en het hierboven weergegeven standpunt van Gedeputeerde Staten, gewenst