4e afd. 29 oktober 1981 117 3. Rijksconaulent voor HandelAmbaoht en Diensten De Rijksconsulent heeft bij brief van 25 september 1979 als volgt gereageerd - De Rijksconsulent merkt vooraf op dat hij niet over de in het ontwerp-beatermring8plan genoemde adviesrapporten beschikte zodat het moeilijk is tot een juist oordeel te komen over de aonclusies met betrekking tot de toekomstige structuur van het winkelapparaat - De Rijksconsulent merkt op dat de toeïiahting een toename vermetdt van de winkelvloeroppervlakte van 600 700 m2 per jaar. Uit het plan blijkt niet dat er naar een gefaseerde uitbreidingsmogelijkkeid wordt gestreefd. Voorts is het niet duidelijk welke oppervlakte de detailhandel uiteindelijk zal be3Îaan nadat de voov dit doel opgenomen bestermringen zijn verwezenlijkt - Het is de Rijksconsulent niet duidelijk wat de bedoelingen zijn van het beoogde "cirkelfront"Hij acht het- van geen of weinig betekenis voor de ruimtelijke presentatie van het winkelapparaat. Overigens vraagt hij zich af of met de voorgeatelde oplossing een "aaneen- gesloten cirkelfront" kan worden bewerkstelligd. - De in de voorschriften opgenomen vrijstelUngsbevoegdheiä voor B 3 W tot het ingebruiknemen van bedrijfsvloeroppervlakte op do boven- verdieping van detailhandelspanden tot een totaal van 2.000 m2 wordv als tameiijk willekewig ervaren. Deze grens dient nader te uorden onderbouwd teneinde duidelijk te rmken dat de conseauentie van hei aldus te hanteren vrijstellingsbeieidte ueten het toepassen van het beginsei "wie het eerst komt, het eerst maaltaanvaardbaar is. Met betrekking tot de ontwikkeling van het detailhandelsapparaat is tnet een vertegenwoordiger van de Provinciale Planologische Dienst tussen- tijds overieg gepleegd. Dit overleg heeft geresulteerd in een aanvullende notitie d.d. 17 april 1980. In deze notitie is een benadering gegeven over de toekomstige ontwikkeling waarbij de bevolkir.g, haar inkomen en bestedingen, alsmede de koopkrachtoriëntatie mede als uitgangspunten hebben gediend. Voorts is gebruik gemaakt van inventarisatiegegevens van de Kamer van Koophandel van 1976. Deze aanvullende r.otitie is als bijlage opgenomen in het ontwerp-bestemmingsplan. In de hoofdstukken welke het detai1handelsapparaat als onderwerp hebben zijn de belangrijkste bevindingen uit deze notitie verwerkt. Ten aanzien van de door de Rijksconsulent voorgestelde fasering kan worden opgemerkt dat fasering naar tijd, d.w.z. jaarlijks een bepaald aantal m2 bouwmogelijkheid toestaan, ten koste zal gaan van de nagestreefde flexibiliteitVoorts is een jaarlijks quotum slechts zeer kunstmatig te bepalen en daarom weinig toepasbaar. Het college dient de mogelijkheid te hebben in te springen op mogelijke ontwikkelingen. Het kan voorkomen dat een allezins redelijke behoefte aan uitbreiding dan wel nieuwbouw zich voor zal doen, terwijl het jaarlijkse quotum reeds is verbruikt. Indicatief kan wel worden gesteld dat het om 400 500 m2 per jaar gaat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1981 | | pagina 139