4e afd.
29 oktober 1981
117
9. Hoofdingetiieuï—Direoteur van de Pvovindale Waterstaat van Noord-
llo l land
Door deze instantie werd bij brief d.d. 7 september 1979 als volgt
gereageerd
"Het ontwerp-bestemrringsplan "Binnenweg en omgevir.g" dat ik bij' uw
bovenvermelde brief heb ontvangengeeft rrrij aanleiding tot het rnaken
van d.e volgende opmerkingen.
In de toelichting dient naar rnijn mening alsnog aandacht te worden
besteed aan het openbaar vervoer.
Iiet belang van de door en tangs het ptangebied voererrde stadsen
streekbustijnen voor dat gebied en de benodigde ruimte voor de
bushalteplaatsen, met name bij de voorgenomen herindeting van de
Binnenweg en de Raadhuisatraat, zouden zeker moeten worden vermeld.
Ook zou moeten worden aangegeven of bij die herindeting wordt uitgegacrn
van de huidige tijnvoeringdan wet dat wijzigingen worden overwogen
Ten aanzien van de door enlangs het plangebied voerende stads- en
streelcbuslijnen kan worden opgemerkt dat bij het opstellen van 'net
ontwerp-bestemmingsplan hiermede rekening is gehouden. De toelichting
is op dit punt aangevuld.
Bij de nadere detaillering zal met name met de toekomstige halte-
plaatsen etc. bij het ontwerp van de inrichtingsvoorstellen stellig
rekening worden gehouden. Het is prematuur thans in dit kader daarover
gedetailleerde voorstellen te doen.
Een in het atgemeen bij centrumgebieden voorkomend probleem is dat van
de parkeergetegenheid op korte afstand van de voorzieningen. Dit
probteem tigt in de noodzaak in een beperkte ruimte - in dit gevat de
uit te wer-ken bestemming "gebied voor verkeeradoeleinden" ter ptaatee
van de Binnenweg en de Raadhuisstr-aat een aantat tegenstrijdige
doelsteltingen te verwezentijken.
Weltiswaar wordt dit probleem in de toelichting gesignateerd doch
optossingen worden niet aangegeven. Daardoor is onder meer niet
duidelijk wat de motivering is voor het voorschrijven van een minimum
aantat van 275 parkeerplaatsen in artiket 22, lid 2, sub e van de
voorschriften; voorts btijkt niet of dat aantat binnen die besterming
reatiseerbaar is. Het tijkt rrrij daarom gewenst in de toeïichting één en
andor nader uit te werken, hatgeen rrrijns inziens het beat kan
geachieden aan de hand van een aan de toetichting toe te voegen bijtage
waarin de bestemming "gehied voor verkeersdoeleinden" atthans
schetsmatig wordt uitgewerkt. Voorts zou rrrtjns inziens nog in de
toelichtvng moeten worden vermetd wat de huidige parkeercapaciteit van
de Binnerrweg en de Raadhuisstraat is en wat die van het aan de
Bleker8Vuartweg te realiseren parkeerterrein zat zijn.
- 112 -