29 oktober 1981
120
2. afschriften van of uittreksels uit stukken, behorende tot
het oud-archief, boven en behalve het recht, genoemd ondar 1
per bladzijde of gedeelte daarvan f 3,50
C. Bevolking.
1. Het verstrekken van inlichtingen uit het bevolkingsre-
gister en het verblijfregister gevraagd:
a. door of vanwege een kerkgenootschap of een gemeenschap
op geestelijke grondslag met volledige rechtsbevoegd-
heid
b. ten behoeve van een wetensc'nappeiijk of filantropisch
doel
c. door het bedrijf van een openbaar lichaam dan wel door
het naar de vorm privaatrechtelijk bedrijf, hetwelkzich
geheei of nagenoeg geheel in handen van de overheid be-
vindt;
d. door instellingen welke ten algemene nutte werkzaam zijn,
behoudens het aan het slot van punt 3 bepaalde:
a. per inlichting 0,10
b. bij een abonnement met een geldigheidsduur van een
jaar, voor 100 inlichtingen 9,50
500 inlichtingen 45,--
1 .000 inlichtingen 85,
5.000 inlichtingen 400,--
10.000 iniichtingen 750,--
2. het verstrekken van inl ichtingen uit het bev'olkingsre-
gister en het verblijfregisterniet valiende onder 1
a. per inlichting 2,80
b. bij een abonnement met een geldigheidsduur van een
jaar, voor 50 inlichtingen 115,95
100 inlichtingen 175,70
200 inlichtingen 294,70
500 inlichtingen 589,50
1.000 inlichtingen .1.017,70
3. Het massaal verstrekken van inlichtingen door middel van
de citograaf: f 110,50 per uur dat de machine wordt ge-
bruikt, met een minimum van f 216,35; gedeelten van een
uur worden voor een heel uur gerekend. Daarenboven bedra-
gen de kosten per inlichting bij verstrekking van minder
dan
500 iniichtingen 0,05
500 tot 3.000 inlichtingen 0,04
3.000 tot 10.000 inlichtingen 0,03
10.000 inlichtingen en meer 0,02
met dien verstande, dat steeds eerst het hogere tarief
wordt toegepast. De in dit punt genoemde tarieven zijn
eveneens van toepassing op het verstrekken vsn inlich-
tingen gevraagd door insteilingen bedoeld in punt 1
sub d, indien deze instellingen verlangen dat de inlich-
tingen worden verstrekt 'binnen drie maanden na de aan-
vraag en de verstrekking ook binnen deze termijn plaats-
vindt. Aan de instellingen, genoemd in punt 1, sub a, b
en c, zai nimmer meer in rekening worden gebracht dan is
aangegeven in punt 1, sub d.
-9-
2e afd.