116 gen hebben dan in het eerste lid zijn vermeid. 3. Per perceel mag bij één ophaaibeurt niet meer dan 1 m3 grof huisvuil worden aangeboden. 4. Tegelijk met grof vuil mogen geen huishoudelijke afvalstoffen als be- doeld in Titel II van deze verordening of andere afvalstoffen worden overgedragen of ter inzameling worden aangeboden. flrtikel 20. De artikelen 3, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 14, 16, 17 en 42 zijn op het overdra- gen, het ter inzameling aanbieden en het achterlaten van grof huisvuil van overeenkomstige toepassing. Titel IV. Het inzamelen door anderen dan de inzameldienst. flrtikel 21. 1. Het is aan een ander dan de inzameldienst verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders van derden afkomstige huishoudelijke af- valstoffen en grof huisvuil in te zamelen. 2. De houder van een vergunning als bedoeld in het eerste lid, dient deze tijdens het inzamelen steeds bij zich te dragen en op verzoek van de- genen bij wie hij inzamelt, te tonen. flrtikel 22. Een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 21 wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en bevat in elk geval a. de naam en het adres van de aanvrager; b. een specificatie van de categorieën van huishoudelijke afvalstoffen en grof huisvuil voor het inzamelen waarvan de vergunning wordt gevraagd; c. een opgave van de wijze van inzamelen en vervoeren, alsmede van de wij- ze en de plaats van verwerking; d. een opgave van degenen bij wie afvalstoffen zullen worden ingezameld; e. een opgave van de maatregelen die zullen worden getroffen ten behoeve van een doelmatige en mi1ieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van de afvalstoffen en ter voorkoming van zwerfvuil. Artikel 23. 1. Indien de aanvraag of de daarbij behorende bescheiden niet voldoen aan het bepaalde in artikel 22 wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld binnen twee weken de aanvraag of de bescheiden aan te vullen of te ver- beteren. 2. Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager verzoeken binnen een door hen te bepalen termijn andere gegevens dan bedoeld in artikel 22 over te leggen, voorzover dat ter beoordeling van de aanvraag nodig is. 3. Indien de aanvrager niet binnen de gestelde termijn voldoet aan het ver- zoek als bedoeld in het tweede lid, of geen gebruik maakt van de gele- genheid, bedoeld in het eerste lid, verklaren burgemeester en wethou- ders hem in de aanvraag niet-ontvankelijk. Artikel 24. 1. Burgemeester en wethouders beschikken op de aanvraag binnen twee maan- den na de ontvangst daarvan. 7 4e afd. 29 oktober 1981

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1981 | | pagina 19