2e afd.
29 oktober 1981
121 a
verhogingen, of indien de gewezen ambtenaar aannemelijk maaktdat
die inkomsten niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaatnheid of
van andere oorzaken, verband houdende met het ontslag.
4. Onder inkomsten, bedoeld in de voorgaande leden, worden niet ver-
a. de compensatie voor de premie ingevolge de Algemene Ouderdoms-
wet en de Algemene weduwen- en wezenwet welke in de inkomsten
is of geacht kan worden te zijn begrepen;
b. inkomsten verkregen wegens overwerk of als gratificatie.
II.Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
a. In 1id 1, tweede volzin, wordt de zinsnede "alsmede van de kinder-
bijslag welke, onder welke benaming ook, elders wordt ontvangen"
geschrapt.
b. Aan lid 1 wordt de volgende volzin toegevoegd:
Dit lid vindt overeenkomstige toepassing teri aanzien van arbeid of
bedrijf en de inkomsten daaruit, bedoeld in artikel 5, leden 2 en3.
c. Lid 2 wordt gelezen:
Indien de gewezen ambtenaar de verplichtingen, genoemd in lid 1 niet
of niet volledig nakomt, kunnen burgemeester en wethouders bepalen
dat de uitkering, zolang zulks niet het geval is, niet of slechts
gedeeltelijk wordt uitbetaald.
III. Na artikel 13 wordt een overgangsbepaling opgenomen, luidende:
Ten aanzien van degene, aan wie krachtens deze verordening een uitkering
is toegekend terzake van ontslag voor 1 november 1981 en op dat tijdstip
inkomsten geniet als bedoeld in artikel 5, blijft het bepaalde in de ar-
tikelen 5 en 6, lid 2, zoals deze artikelen luidden voor genoemd tijdstip,
van toepassing, zolang hij zonder onderbreking zodanige inkomsten geniet.
B. te bepalen, dat het onder A vermelde in werking treedt op 1 november
staan
Overgangsbepaling.
Artikel 14.
1981.
HEEMSTEDE, 29 oktober 1981.
De raad voornoemd,
De voorzitter
-3-