2e afd. 29 oktober 1981 121 b
bezoldiging te boven gaan;
c. indien de inkomsten, bedoeld onder a en b, gelijktijdig wor-
den verkregen:
het bedrag waarmede de onder a bedoeide inkomsten en uitke-
ring samen de bezoldiging te boven gaan;
vervolgens worden de onder a en b bedoeide inkomsten bij de
eventueel verminderde uitkering opgeteld en wordt een tweede
vermindering bepaald op het bedrag waarmede de som van 110%
van de bezoldiging te boven gaat.
2. Lid 1 vindt overeenkomstig toepassing ten aanzien van inkomsten
uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen geduren-
de vakantie, verlof of non-aktiviteit, onmiddellijk voorafgaande
aan het ontslag terzake waarvan hem de uitkering is toegekend.
3. Wanneer de belanghebbende op of na de dag bedoeld in lid 1, in-
komsten of hogere inkomsten verkrijgt uit arbeid of bedrijf ter
hand genomen vdör evenbedoelde dag, is ten aanzien van die inkom-
sten of hogere inkomsten het bepaalde in lid 1 van overeenkomstige
toepassing.
De hierbedoelde vermindering vindt echter niet plaats, indien de
inkomsten of hogere inkomsten het gevolg zijn van algemene loons-
verhogingen, of indien belanghebbende aannemelijk maakt dat die in-
komsten niet het gevoig zijn van verhoogde werkzaamheid of van ande-
re oorzaken, verband houdende met het ontslag.
4. Onder inkomsten bedoeld in de voorgaande leden wordt niet verstaan:
a. de compensatie voor de premie ingevolge de Algemene ouderdoms-
wet en de Algemene weduwen- en wezenwet, welke in die inkomster,
is of geacht kan worden te zijn begrepen, tenzij de uitkering is
verleend uit een betrekking, bedoeld in artikel 2, lid 2;
b. inkomsten, verkregen wegens overwerk of als gratificatie.
5. Indien inkomsten worden verkregen uit hoofde van een vrijwillige
verbintenis bij instituten als de nationaie reserve, de reserve-,
rijks- en gemeentepol itie en de bescherming bevolking, kan worderi
bepaald dat op die inkomsten de vermindering geheel of gedeeltelijk
tot wederopzegging achterwege blijft.
III. Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
a. De tweede volzin van lid 1 wordt gelezen: