29 oktober 1981
Einde 1idmaatschap.
Artikel 7.
Het lidmaatôchap eindigt:
- door overlijden van het iid;
- door schriftelijke opzegging van het lid;
- door schriftelijke opzegging door het bestuur. Deze kan geschieden
wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten van het. 1 idmaatschap
te voldoen, als ook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet kan
worden verlangd het 1idmaatschap te laten voortduren;
- door schriftelijke opzegging namens de vereniging door het bestuur;
- door ontzetting. Deze kan worden uitgesproken wanneer een lid in strijd
met de statuten, het huishoudelijk regiement of besluiten van de vereni-
ging handelt, of anderzins de vereniging op onredelijke wijze benadeelt;
- door verhuizing naar een andere gemeente.
Artikel 8.
Opzegging van het lidmaatschap door het lid of door de vereniging kan
siechts geschieden bij het bestuur tegen het einde van het verenigings-
jaar en met inachtname van een opzegtermijn van vier weken. Het lidmaat-
schap kan echter onmiddellijk worden beëindigd indien van de vereniging
of van het lid redelijkerwijs niet verlangd kan worden dat het lidmaat-
schap voortduurt.
Artikel 9. 1
Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur. Van een be-
sluit tot ontzetting van het 1idmaätschap op grond van het feit dat re-
delijkerwijs van de vereniging niet verlangd kan worden het lidmaatschap
te laten voortduren, staat de betrokkene binnen een maand na ontvangst
van de kennisgeving van het besiuit beroep open op de algemene vergadering.
Hij wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit met opgaaf
van redenen in kennis gesteld.
Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
Artikel 10.
Wanneer het lidmaatschap in de loop van het verenigingsjaar eindigt, blijft
toch de bijdrage voor het gehele jaar verschuldigd. Het bestuur kan evenwel
dispensatie verlenen.
Het bestuur.
Artikel 11.
a. Het bestuur van de vereniging bestaat uit een door de algemene vergade-
ring te bepalen aantal van tenminstezes en ten hoogste negen personen.
b. De benoeming van bestuursleden geschiedt door de algemene vergadering
uit één of meer bindende voordrachtenbehoudens het bepaalde in lid c.
Tot het opmaken van een zodanige voôrdracht zijn bevoegd zowel het be-
stuur als 30% of meer van de leden, met dien verstande dat voor een
voordracht met twintig handtekeningen kan worden volstaan.
De voordracht van het bestuur wordt bij de oproeping voor de vergadering
bekend gemaakt. De voordracht van de leden als hiervoor bedoeld, moet
vödr de aanvang van de vergadering schriftelijk bij het bestuur worden
inqediend.
-4-
2e afd.
128
