29 oktober 1981
r
4e afd.
117
Artikel 16 Openbare en bijzondere doeleinden en uoondoeleinden (OW)
1. De gronden met de besternming openbare en bijzondere doeleinden en
woondoeleinden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten dienste van het openbaar bestuur, de dienstverlening
van overheidswege, het verenigingslevende godsdienstuitoefening
het onderwijs, de verzorging en huisvesting van bejaarden, medische,
sociale en culturele doeleinden en daarmee gelijk te stellen niet-
commerciële instellingen;
b. woonhuizen;
c. bij een woonhuis behorende autoboxen, bergplaatsen en andere bij
een woonhuis behorende bijgebouwen, die niet voor bewoning bestemd
zijn;
d. met de bestemming verband houdende bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. verhardingen en groenvoorzieningen bij de gebouwen.
2. De woonhuizen mogen worden gebouwd als eengezinshuizen, als
woonhuizen geheel of^gedeeltelijk boven de in lid I or.der a bedoelde
insteflingen, of als woonhuizen boven elkaar.
3. De ingevolge lid 1 toelaatbare bouwwerken mogen uitsluitend worden
gebouwd met inachtneming van de op de kaart en de hierna gegeven
aanwijzingen:
a. indien de gebouwen niet Baneen worden gebouwd, moet de onderlinge
afstand tussen de vrije gevels ten minste 2.50 m bedragen;
b. indien de gebouwen niet in de zijerfscheiding worden gebouwd, moet
de afstand van de vrije zijgevel tot de zijerfscheiding ten minste
2.50 m bedragen;
c. de voorgevelbreedte van een woonhuis moet ten minste 5.50 m bedragen;
d. de inhoud van een woonhuis mag niet minder dan 150 m3 en niet raeer
dan 750 m3 bedragen;
e. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande en aangebouwde autoboxen,
bergplaatsen en andere bij een woonhuis behorende bijgebouwen, die
niet voor bewoning bestemd zijn, mag ten hoogste 30 m2 bedragen;
f. de hoogte van vrijstaande en aangebouwde autoboxen, bergplaatsen
en andere bij een woonhuis behorende bijgebouwen, die niet voor
bewoning bestemd zijn, mag ten hoogste 3.00 m bedragen.
- 33 -