134
Financiën.
9. Zonder reeds nu een bepaald belasting-niveau vast te leggen, wensen
de frakties van het C.D.A. en P.H. in beginsel het financiële beleid
voort te zetten, zoals dat in december 1977 tijdens de begrotingsbe-
handeling en in mei 1978 tijdens de behandeling van het beleidsplan
door de raad werd uitgestippeld.
Het bedoelde beleid wordt met name gekenmerkt door:
- het voor het bekostigen van de door de gemeente gewenste voorzie-
ningen versneld en in principe volledig aanwenden van de aanwezige
saldi- en algemene reserves, teneinde de lastenverzwaring voor de
burgers te beperken;
- het zo rechtvaardig mogelijk, bij voorkeur naar draagkracht, over
de bevolking verdelen van de lasten, hetgeen onder meer inhoudt,
dat een eventuele lastenverhoging zo mogelijk gerealiseerd zal wor-
den door middel van de onroerend-goedbelasting
- het zodanig aanpassen van belastingen, retributies e.d. als nodig
is voor het ook in de toekomst kunnen realiseren van het gewenste
voorzieningen-niveaudit betekent dat het verhogen van tarieven
tot maximaal het inflatiepercentage niet als uitgangspunt voorhet
gemeentelijk financieel beleid kan en mag worden gehanteerd;
- het zoveel mogelijk voorkomen van schoksgewijze aanpassingen van
belastingen, retributies e.d.
10. De V.V.D.-fraktie
- staat een zodanig financieel beleid voor ogen, dat ook op langere
tennijn een evenwicht tussen inkomsten en uitgaven bestaat, bij
voorkeur zonder verhoging van belastingen en retributies e.d., die
uitgaan boven het inflatiepercentage, zulks mede gezien het op be-
teugeling van de inflatie gerichte landelijke beleid;
- schoksgewijze verhogingen moeten hierbij voorkomen worden;
- de verdel ing der lasten over de bevolking dient zo rechtvaardig
mogelijk te geschieden, zonder dat bij voorbaat wordt aangegeven,
welk beginsel daarbij primair zal worden gehanteerd;
- mdien er noodzakel i jke voorzieningen te financieren zijn als ge-
volg waarvan verhoging van de hierboven genoemde gemeentelijke in-
komsten tot maximaal het inflatiepercentage onvoldoende is om een
siuitende begroting te verwezenlijken, zal om praktische redenen de
onroerend-goedbelasting de meerdere dekking moeten opleveren;
- uit een oogpunt van een verantwoord financieel beleid op langere
termijn dient de algemene reserve zo lang mogelijk in stand te wor-
den gehouden.
11. Voorafgaand aan het vaststellen van één of meer subsidieverordeningen,
zal binnen een jaar een subsidienota tot stand worden gebracht.
12. Benutting van de aanwezige reserves dient in principe plaats te vin-
den door middel van het in één keer afschrijven van investeringen.
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.
13. Uiterlijk een jaar na het begin van de nieuwe raadsperiode zal de
raad een geineentelijke struktuurnota vaststellen. In samenhang hier-
mede zal de raad beslissen of moet worden gestreefd naar de opstel-
ling van een struktuurplan, hetzij gemeentelijk, hetzij gewestelijk.
-56-
2e afd.
27 november 1981