27 november 1981
Punt 25.
De heer Borghouts konstateert dat het college denkt met het antwoord
op vraag 26 ook vraag 25 van zijn fraktie te hebben beantwoord. Dat is
toch met zo. Zijn fraktie heeft uitdrukkel i jk gevraagd naar de toepassing
van de Leegstandswet, of daar al een mening over gevormd was. Zij heeft
met name dat woord gebruikt omdat er in de Leegstandswet een aantal momen-
ten zit dat een keuze kan worden gedaan door de gemeente en dan gaat het
er haar om dat het college die keuzes invult in samenspraak met de raad
danwel raadscommissie. De Leegstandswet is zeker niet alleen een tech-
nisch instrument, er zitten vele politieke afwegingen in. Spreker noemt
bijvoorbeeld dat men kan wijzen op de mogelijkheid d.ie in de Leegstandswet
zit in artikei 5, 5e lid, over het doorhalen van een inschrijving in het
LeegstandsregisterDaardoor wordt strafbaarheid van krakers opgeheven
De pol îtieke vraag is wanneer men dat doet en of men het doet. Men kan ook
denken aar, de bepaling in artikel 13, hetgeen handelt over het bevel van
de burgemeester tot ontruiming van een woning. Daarbij rijst de vraag of
de burgemeester al dan niet een termijn gaat steilen waarbinnen een pand
ontruimd moet worden, een bij uitstek politieke vraag. Men kan nog meer
artikeien noemen: artikel 74e en 5e lid, waarin van gemeentezijde moet
worden bepaaid wat gewichtige redenen zijn om bijvoorbeeld van een vorde-
nng van een womng af te zien. Het zijn die bij uitstek politieke vraqen
die sprekers fraktie er toe brengen de voorzitter te verzoeken de Leeg-
standswet op tijd in diskussie te brengen in college en in de raad, dan-
wel raadscommissie. Er zijn schrijvers die over de Leegstandswet zeggen
dat daarmee toch een lijn in de Nederlandse wetgeving wordt doorbroken.
Die njn is dan dat de zwakkere tegen de sterkere wordt beschermd en de
Leegstandswet doet dan het tegenovergestelde en verstevigt de positie van
de economisch sterkere ten koste van die zwakkere. Hoe dat ook' n'j de qe-
meente heeft nog mogel i jkheden om dat in te vullen en, indien dan dê ten-
dentie die die schrijvers aanhalen erin zit, de gemeente zal net in die
njn toch zeker niet willen. Het antwoord van het college over het kosten-
aspekt onderschrijft sprekers fraktie. Zij heeft bij andere gelegenheden
zoals bij welzijn, er al eerder op gewezen dat de gemeente allerlei taken
knjgc van het rijk, waarmee niet gelijk ook een geldstroom komt en het is
terecht dat de V.N.G. erop ingesprongen is in het kader van de Leegstands-
wet. belukkig^ hgt er nu wel een regeerakkoorddat duidelijk uitspreekt
at a.s er taken gaan naar de gemeente er dan ook geldstromen meemoeten en
aat îs Tn het verleden wel eens anders geweest.
De heer Van Emmerik is ingenomen met de gegeven inforrnatie. Zijn fraktie
vindt dat er tijdig bëzinning bij de gemeente zal moeten plaatsvinden hoe
deze zaak ook hier in Heemstede straks uitgevoerd gaat worden. Zij is blij
dat de V.N.G. aktief op dat punt is en zij hoopt dat de resultaten van die
aktivrterten en van het overleg niet alleen zo snel mogelijk als ze er
zijn aan de gemeente worden doorgegeven, maar dat die resultaten zelf zo
snel mogelijk komen, want het wordt straks kort dag voor de invoering van
de wet en dan moet men er in Heemstede. ook mee klaar zijn.
Mevrouw Bierman gelooft dat de heer Borghouts de behandeling van de kon-
sekwenties van deze wet wat naar voren haalt als hij nu reeds begint te
spreken over konsekwenties voor de sterkere en zwakkere in de samenleving
Haar fraKtie heeft daar thans geen behoefte aan. Wel lijkt het haar nuttig
dat er straks een diskussie gevoerd wordt over de toepassing van deze wet
voorzover daar van beleidsvrijheid sprake is.
Wethouder Wi11emse antwoordt dat het college uit de vragen eigenlijk
299