flrtikel 8. De kassier voorziet de van de comptabele ontvangen giro- en bankopdrach- ten van zijn handtekening. Voorzover de opdrachten betrekking hebben op de in artikel 14 van de ver- ordening bedoelde betalingen, geschiedt dit eerst nadat door hem is ge- constateerd dat de opdrachten door de comptabele zijn ondertekend en nadat hij zich heeft overtuigd van de juistheid van de tenaamstellingde ver- melde nummers van giro-en/of bankrekening en het bedrag alsmede van de vol ledigheid van de documentatie. Voorzover de opdrachten betrekking hebben op betalingen ten behoeve van takken van dienst geschiedt dit eerst nadat door hem is geconstateerd dat deze door de comptabele zijn ondertekend. Artikel 9. De aanvragen tot beschikking in contanten ten laste van een rekening bij een giro- en/of bankinstelling worden eerst door de kassier ondertekend, nadat hij zich er van heeft overtuigd dat deze het in artikel 15 van de ve ordening vermelde bedrag niet te boven gaan en de opdracht reeds door de comptabele is getekend. Artikel 10. De in artikel 8 en 9 bedoelde opdrachten en aanvragen worden door de kas- sier naar de betrokken instellingen verzonden. Artikel 11. Indien betalingen in contanten moeten worden verricht, overtuigt hij zich er van dat deze van geringe omvang zijn. Voorts overtuigt hij zich van de juistheid van de tenaamstelling en het bedrag en van de volledigheid van de documentatie. Artikel 12. De kassier zorgt dat uit de betreffende stukken - bijvoorbeeld met behulp van een blokstempel - blijkt dat de in artikel 8, tweede alinea en de in de artikel 9 en 11 bedoelde contrĂ´lehandelingen door hem zijn verricht. Artikel 13. Ten aanzien van de ontvangsten en betalingen ter nadere verrekening en ten behoeve van derden neemt de kassier de daarvoor door burgemeester en wet- -29- 2e afd. 17 december 1981 154 e

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1981 | | pagina 73