Artikel 19.
De kassier kan zich in zaken zijn verantwoordelijkheid rakende recht-
streeks tot burgemeester en wethouders wenden. Hij doet dit niet dan na-
dat hij de comptabele en eventueel andere verantwoordelijke funktion.aris-
sen hiervan in kennis heeft gesteld.
Artikel 20.
De kassier is gehouden aan de comptabele alle mogelijke medewerking te ver-
lenen bij de uitoefening van het aan de comptabele opgedragen toezicht op
de kassier.
Artikel 21.
De kassier regelt zijn verlof in overleg met de comptabele.
Hij draagt er zorg voor dat voor de aanvang van zijn verlof of afwezigheid
om andere redenen alle maatregelen zijn genomen waardoor een goede voort-
gang van de werkzaamheden zoveel mogelijk wordt gewaarborgd.
Bij het begin en het einde van elke vervanging van de kassier worden de
gelden en geldswaardige papieren opgenomen en overgedragen. Hiervan wordt
in het register, bedoeld in artikel 16, tweede alinea aantekening gehouden.
Artikel 22.
h'et is de kassier verboden ten kantore andere kassen onder zijn berustirig
te hebben.
Het is hem voorts niet toegestaan andere administraties ten kantore te voe-
ren, tenzij burgemeester en wethouders - de chef financiën en de comptabele
gehoord - hem daarvoor toestemming hebben verleend.
Artikel 23.
In gevallen waarin deze instruktie niet voorziet, beslissen buroemeester en
wethouders.
Artikel 24.
De kassier is verplicht alles te doen wat voor een goede uitoefening van
zijn funktie nodig is. Hij kan zich niet op onvolledigheid van deze instruk-
tie of andere voorschriften beroepen bij het nalaten van datgene wat naar
redelijkheid tot zijn taak wordt geacht te behoren.
-31-
2e afd. 17 december 1981 154 e