Op welke momenten wordt over iemands funktioneren gesproken en
door wie.
Zoals al eerder is vermeld vindt een funktioneringsgeprek plaats
op basis van de mate waarin men funktioneert, in relatie tot funk-
tieomschrijving, chef en collega's.
Dit uitgangspunt houdt al enkele konsekwenties in, zoals:
1. het funktioneringsgesprek moet plaatsvinden tussen de betrok-
ken medewerker en zijn direkte chef; per dienst zal nader worden
vastgesteld wie hieronder in dit verband zal worden verstaan,
uitgaande van de hoofdtaak leidinggeven;
2. funktioneringsgesprekken behoren niét incidenteei, maar regel-
matig plaats te vinden.
Derhalve is het van belang om zo mogelijk van iedere funktie een
beknopte beschrijving beschikbaar te hebben voôrdat met funk-
tioneringsgesprekken kan worden gestart;
om een open en eerlijk gesprek te kunnen hebben is het beiang-
rijk, dat beide betrokkenen bij het funktioneringsgesprek zich
van tevoren goed kunnen voorbereiden.
Uitgaande van de bovenstaande punten acht de werkgroep het wense-
lijk op de volgende momenten een beoordelingsgesprek te voeren.
Met medewerkers, die een tijdelijke aanstelling voor een jaar op
proef of een arbeidsovereenkomst voor 1 2 jaar hebben, zal -
volgens de werkgroep - op de volgende momenten een funktionerings-
gesprek moeten plaatsvinden.
1. na drie maanden; een eerste oriënterend gesprek over hoe de
introductie en de inwerkperiode zijn verlopen; voorzover er
nu reeds bedenkingen en/of kanttekeningen bij het funktioneren
zijn te plaatsen worden deze meegedeeld;
2. na zes maanden; nagegaan wordt hoe betrokkene funktioneert en
zich thuis voelt in de werkgemeenschap en/of er bedenkingen
over het funktioneren bestaan die een benoeming in vaste dienst
in de weg (kunnen) staan;
3. na negen maanden; uiterlijk 2 maanden voordat het tijdelijk
dienstverband is afgelopen wordt een funktioneringsgesprek
gehouden, waarin het advies aan het college aan de orde komt
en de motieven, die tot dit advies hebben geleid.