218 (overhandiging van een handbouquet aan mevrouw Willemse en de gouden erepenning aan de heer Willemse). Ik kan niet zeggen wat ik bij koninklijke onderscheidingen altijd zeg: draag het met ere, maar je zult het als het kostbaarste kleinood bewa- ren, dat weten we zeker". (applaus). Wethouder WiHemse: "Mijnheer de voorzitter, dames en heren leden van de raad, dames en heren. Er zijn heel wat gemakkelijker momenten en gelegenheden geweest dat ik wat woorden tot iemand of een groep kon en mocht zeggen, maar dat kost me nu toch wel wat moeite, zeker na wat me zojuist is overkomen. Dan moet ik zeggen dat bij mij vanavond na zo'n lange periode één ding overheerst en dat is dankbaarheid. Ik ben een ge- lovig mens en daarom wil ik beginnen om dank te brengen aan God die me zoveel kracht, gezondheid en genade heeft gegeven om zo lange tijd te kunnen werken zoals de burgemeester onder andere heeft geschetst. Daar- naast hoop ik dat niemand mij dat kwalijk neemt als ik nu ook op dit mo- ment dank uitspreek aan mijn overleden vrouw die alle jaren zo enorm veel voor me heeft betekend, vooral ook in de periode dat mijn gezin klein in jaren en groot in tal was. Zonder haar enorme steun en hulp en er achterstaan zou ik het nooit voor elkaar hebben gekregen. Onmiddel- iijk daarna ook heel hartelijk dank aan mijn huidige echtgenote dienaast me zit, die de laatste vijf jaar - en het waren echt niet de gemakkelijk- ste - toch achter me heeft gestaan, alhoewel dat voor haar wat moeilijk was, want ze kwam in een voor haar totaal vreemde wereld van al die ver- enigingenal die commissies en al die vergaderingenvooral toe we met zijn tweeën overbleven en dan was ik zoveel avonden van huis. Hartelijk dank daarvoor. Dan natuurlijk dank aan da leden van de raad, die zojuist een raadsbe- sluit hebben goedgekeurd wat u de mogelijkheid heeft gebcden mij iets te overhandigeniets wat een grote zeldzaamheid is, wat'er niet zovelen heb- ben. Ik zie eréén in de zaal zitten die het ook heeft en dat doet me veel deügdmijn goede vriend Van Wijk, mijn voorganger, voorganger in de commissiesvoorganger op deze plaats, waar ik heel lang ook mee heb mogen samenwerken en waar ik ook heel veel van heb geleerd. Het is een heel grote onderscheiding die u, raad, en u, mijnheer de vcor- zitter, namens de raad vanavond aan mij heeft overhandigd. Ik moet u zeg- gen: ik vind het eigenlijk te veel Toen u mij daags voor koninginnedag de koninklijke onderscheiding mocht overreiken, ridder in de orde van oranje-nassauwas dat voor mij niet alleen een geweldige verrassing maar ook een grote eer. Ik weet niet pre- cies hoe ik dat moet uitdrukken, maar het was genoeg, meer dan genoeg, wat ik toen mocht ontvangen en daar bovenop nu deze gouden legpenning. Maar ik weet uit welke intentie mij deze wordt aangeboden zodat ik het niet in mijn hoofd zou halen om er zelfs maar over te denken om hem niet te aanvaarden, want dit is wel zo'n grote eer die me vanavond te beurt valt dat ik u, raad, daar heel dankbaar voor ben. U, mijnheer de voorzitter, heeft mij deze overreikt na een toespraak die behoorlijk persoonlijk getint was. Ik vond het fijn, we kennen elkaar nu een aantal jaren en ik geloof dat we elkaar niet alleen hebben lereri ken- nen maar ook hebben leren waarderen, we zijn vrienden, trouwens het hele college gelukkig en daardoor kon u een toespraak houden vol van persoon- lijke kantjes. Daarvoor ben ik u heel dankbaar. Fijn dat u het op die manier heeft gedaan. Ik ben ook heel veel dank verschuldigd aan mijn col- lega v/ethouders, van nu, van deze periode, van de vorige periode en ook van de periode daarvoor. Ik moet u zeggen dat het altijd geweldig fijn 26 augustus 1982

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1982 | | pagina 33