224 meer daar het raadslidmaatschap niet verdient dat dat maar zo'n beetje erbij wordt gedaan. Ik ga dus ook niet weg met gevoelens van spijt en van mij hoeft.dat allemaal niet meer. Het was voor mij persoonlijkuiter- mate leerzaam, ik heb er veel van opgestoken. In de ruimste betekenis wordt het dan zo voorgesteld: je werkt voor de gemeenschap maar je doet het natuurlijk ook voor een groot deel voor je zelf. Ik denk dat dat oek best nu gezegd mag worden. Dan de praktische kant, hoe ging het, de commi-ssievergaderingenveel ir, getalvaak langdurig, misschien niet altijd even bril jant,. maar toch ook wel leerzaam. Dan kom ik toch bij de funktie van'de ambtenaren. Raads- leden hadden kennelijk altijd het prerogatief om zich boos te maken, zich op te winden en dan de ambtenaren aan de andere kant van de tafeldie met eindeloos geduld allerlei zinnige danwel onzinnige vrage.n even vrien- delijk lachtend of misschien niet altijd lachend, maar toch altijd met eeri zekere bereidheid wilden beantwoorden. Uij zijn, u heeft het zelf al gememoreerd, nogal indringend bezig geweest met personeelsbeleid. Ik heb daar in de nota's niets gevonden over assertiviteitstrainingmaar kenne- lijk hebben ze dat van nature meegekregen. Dan de notulistes. Ze zitten er altijd maar zo zwijgzaam bij, misschien worden ze daarom wel vergeten, een bewonderenswaardig slag mensen. Ik heb dames zien vertrekken met vol- ledig volgeschreven kladblocs, de weerslag van een avond langdurig praten en hoe ze het voor elkaar kregen toch presteerden ze het de volgande keer met een leesbaar en hanteerbaar stuk op tafel te komen. Ik denk dat ook zij onze waardering moeten hebben. Voordat ik raadslid werd deed ik nog wel eens wat bestuurlijk werk en dan rol je zo door en dan op een geg'even ogenblik, misschien uit eigen ambitie maar ook wel omdat er vanuic dc achterban enige aandrang wordt uitgeoefend, word je raadslid, maar dat word je dan met gelijkgestemden en dan ineens kom je in zo'n raad en blijken er ook andere mensen te zijn die daar ook met de beste voornemens zitten om de zaak te dienen, ook met een stuk overtuiging, maar dan kom je tot de bevinding: ze doen het niet goed want ze hebben allerlei vreem- de standpunten, standpunten die ik niet kon begrijpen en die ik ook niet kon onderschrijven. Dat heeft wel eens tot konfrontatie geleid, v.at min- der hier, want we zijn kennelijk niet zo luidruchtig in ons samenzijn in deze zaalmaar in cornmissies kon het er toch nog wel eens stévig aar, toegaan. Dan vallen de woorden onverdraagzaamheid en escalatie nog wel eensze werden niet altijd hardop uitgesprokenmaar ik geloof niet dat het dat is. Ik denk dat in ons democratisch bestel juist die konfrontatie van meningsverschillen uiteindelijk leidt tot een bepaalde bevinding, waar een ieder zich niet helemaal of maar gedeeltelijkof zelfs helemaal niet in kan vinden, maar het leidt in ieder geval tot handelen. Ik heb die vrees niet zo erg. Wat mijn eigen fraktie betreft ga ik weer even terug naar het verleden, naar wat er 4 jaar geleden werd gezegd door een interim-wethouder. Die zei dat toen hij in de raad kwam hij niet kon vermoeden dat hij in zo'n exclusief gezelschap als het college van burgemeester en wethouders afscheid zou nemen. Wat hij niet wist dat wist ik welIk wist in ieder geval dat ik van een zeer exclusief gezelschap als de P.H.-fraktie af- scheid zou nemen. Stuk voor stuk wisten ze van wanten, waarbij mijn in- breng nog wel eens verbleekte, althans zo onderging ik het nog wel eens, nooit te beroerd om het woord te nemen en er gretig gebruik van te maken. En om misverstanden te voorkomen, het was meestal wel de moeite waard. U heeft mij toen u mij persoonlijk toesprak al gezegd: u was misschien ontvangend receptief opgesteld, u luisterde meer. Ja, dat beaam ik, waar drie, vier mensen zelfs zo luidruchtig aan het woord zijn zal er toch 26 augustus 1932

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1982 | | pagina 39