285
25 november 1982
king van beleidsintentie 13, waarin staat dat de uiterste terughoudend-
heid zal worden betracht voor wat betreft verhoging van de gemeentelijke
belastingen en rechten en dat in principe, als het aankomt op verhoqinq
van de onroerend-goedbelasting, het inflatiepercentage daarbij als maxi-
mum zou worden gehanteerd, Ook het college is niet uit op extra lasten-
verzwanngen voor de burgers op het gebied van belastingen en de tarie-
ven. Het college begrijpt dat elke 1astenverzwaring voor de burgers on-
gelegen komt. Trouwens, een iastenverzwaring waar niets tegenover staat
wijst het college zonder meer van de hand. Maar als er nu wei wat teqen-
over staat? Als het gaat om zaken die bij de burgers, of bij groepen
van burgersals een grote behoefte wordt gevoeld, of waaraan in de toe-
Komst behoefte zou ontstaan, zou dan een lastenverzwaring, zelfs een ex-
ra 1astenverzwaring, bij voorbaat als uitgesloten moeten worden gekwali-
ficeerd Die vraag stellen is haar al enigszins beantwoorden. Daar komt
nog bij dat de gemeenten in de toekomst waarschijnlijk wel gedwonqen zul-
len worden tot verdere lastenverzwaring voor de burgers en wel uit hoofde
van een bredere toepassing van het zogenaamde profijtbeginselwaar we al
in ichte mate mee kenms hebben gemaakt bij de tarieven voor de qymnas-
tieklokalen. Zoiets kan nog in versterkte mate op ons afkomen. Ook dat
zou dan een reden moeten zijn - maar dat heeft de gemeente zelfs nauwe-
lijks meer in de hand - om toch te denken aan eventuele extra lastenver-
zwaringen. Voor het college staat in ieder geval vast dat er aitijd ruim-
ce moet zijn en blijven voor een afweging van nut en offer en voor het
maken van hierbij passende keuzen. Vandaar de geciteerde zinsnede in de
aanbiedingsnota dat er waarschijnlijk niet aan te ontkomen zal zijn aan-
aacht te schenken aan mogelijkheden inkomsten extra te verhogen.
Als er straks omgebogen c.q. bezuinigd moet worden, in dat stadium zijn
we zeker wel aangeiand, dan zal er plaats moeten zijn voor een qediffe-
rentieerde keuzemogelijkheid, in die zin, dat niet bij voorbaat elke mo-
g njkneid voor meuw beleid en zelfs van een lastenverzwaring, wordt uit-
gesioten, ai voegt spreker daar meteen aan toe dat het er naar uitziet
dat er geen uitbundige mogelijkheden zulien zijn voor nieuw beleid even-
rnin voor het extra verhogen van lasten. Dat is het college zich heei qoed
bewust. Maar om bij voorbaat al tegen één van deze keuzemogelijkheden nee
te zeggen lijkt hem r.iet verstandig.
Als mevrouw Bierman nog eens benadrukt dat kostenbewaking, kredietbewakinq
en efficiency de grootst mogelijke aandacht moeten hebben dan is spreker
dat volledig met haar eens, maar ombuigingen en bezuinigingen zijn van een
wat ander kahber. Daar zal men zo rustig mogelijk over moeten nadenken
om tot een verantwoorde keuze te komen.
Vandaar het voorstel om in het voorjaar - na inderdaad een dienende rol
van de werkgroep heroverweging en duidelijk geen heersende rol - via het
college te komen tot een aantal keuzemogelijkheden.
Inzake de opmerking van mevrouw Bierman dat als men weet dat de financiële
positie somber 1S en dat er in de toekomst wat zal moeten gebeuren, dat
men dat dan als gemeentebestuur aan de bevolking duidelijk moet maken, met
name via de begrotingskrant,. zegt spreker het ermee eens te zijn dat zo-
dra het college bijvoorbeeld weet op welke onderdelen omgebogen of bezui-
nigd moet worden, het dan in een zo vroegtijdig mogelijk stadium ook de
burgers moet înhchten en in ieder gevai voorbereiden op wat er qaat ko-
n.en rlaar het leek het college moeilijk om in een situatie waarin men noq
niet verder is gekomen dan te stellen dat er waarschijnlijk voor 1984 een
oedrag van f 500.000,— zal moeten worden omgebogen, zonder dat nog kon-
kreet îs aangegeven op welke onderdelen dat zal gaan gebeuren, dan al te-
gen de burgers te gaan zeggen: pas op, weet wat je te wachten staat.