2s afd. 26 november 1982 120
2. HET GEMEENTELIJK BELEID IN HOOFDLIJNEN.
Alvorens in te gaan op de technisch inhoudelijke kant-van.de onder-
scheiden onderdelen van het beleidsplan hebben wij er behoefte aan
een korte beschouwing te geven over enkele punten, het gemeentelijk
beleid betreffende.
2.1. Financiën.
In de circulaire betreffende de alqemene uitkering uit het gemeente-
fonds gaat de minister van binnenlandse zaken in op de verslechterde
sociaal-economische toestand van Nederland. Wij citeren uit deze
circulaire het volgende:
"Evenals in enkele voorafgaande jaren, hebben wij er behoefte aan-de
sociaal-economische toestand van Nederland te memoreren, alvorens
nader in te gaan op de factoren die de verdeling en de omvang van
de gemeentefondsuitkeringen bepalen.
De economische ontwikkeling is in de afgelopen jaren steeds verder
verslechterd. Dit kan niet zonder gevolgen blijven voor de collec-
tieve sector. Teneinde te voorkomen dat het financieringstekort van
de overheid te ver zou oplopen zijn diverse ombuiaingsmaatregelen
noodzakelijk geweest. Hoewel bij de opstelling van de Mi1joenennota
1982 al rekening was gehouden met sombere vooruitzichten ten aanzien
van de ontwikkeling in 1982, bleken ook in 1982 ombuigingsmaatrege-
len onontkoombaar.
Uit prognoses van het Centraal Planbureau van maart van dit jaar
bleek de economische ontwikkeling nog verder verslechterd ce zijn.
Voor een nadere toelichting verwijzen wij u naar de zogenaamde
Voorjaarsnota 1982 (Tweede Kamer, zitting 1981-1982, 17 351, nr. 10).
Evenals in 1980 en 1981 meent de Regering dat het noodzakelijk is
ook een bijdrage van de lagere overheden te vragen. Voor het Ge-
meentefonds betekent dat een structurele verlaoing van de algemene
uitkering met f 47,9 miljoen in 1982, en f 122,6 miljcen in 1983,
oplopend tot f 185,1 miljoen in 1985. In het vervolg van deze cir-
culaire zal nader op de ombuigingen worden inqegaan.
Voor 1983 zal het in de meerjarenraming begrepen volume-accres van
1in beginsel worden gehandhaafd onder aftrek van het accres in
de bijdrage van de algemene uitkerinq in de ombuigingen ad f 74,7
- 9 -
