4e afd. Artikel 8. 16 december 1982 De vergunning wordt, behoudens in het geval van een tijdelijke vergunning (artikel 7, lid 5), niet voor een bepaalde termijn verleend en zal rusten op de inrichting. In geval van wijziging in de persoon van de vergunning- houder behoeft dus geen nieuwe vergunning verleend. Wel dient van deze wijziging kennis te worden gegeven aan burgemeester en wethouders. Artikel 9. Wl^ziglng.of.intrekking_van_de_vergunn i ng Onderdeel e van lid 1 kan toepassing vinden bijvoorbeeld bij wijziging van een bestemmingsplan. In het algemeen zal daarbij aan het verlenen van een geldelijke tegemoetkoming niet kunnen worden voorbijgegaan. Artikel 10. STuiting. Minder vergaand dan intrekking van de vergunning is (tijdelijke) sluiting van de inrichting. Tot sluiting kan worden overgegaan - indien er geen vergunning is (dus ook wanneer die is ingetrokken) - bij overtreding van de vergunning(svoorschriften). In het laatste geval blijft de vergunning op zichzelf in stand. Met slui- ting wordt beoogd bestrijding van geluidhinder; sluiting is geen straf- of tuchtmaatregel in de zin van artikel 5 Wet economische delicten. De sluiting richt zich niet alleen tot de exploitant van de inrichting, maar ook tot de bezoeker. De eerste mag geen publiek meer toelaten, de laatste mag de inrichting niet meer betreden. Wordt aan de sluiting geen gevolg gegeven, dan kan politiedwang worden toegepast. Het verwijdêren do°r betrokkenen van het afschrift van het besluit tot sluiting is straf- baar volgens de artikelen 187 en 447 van het Wetboek van Strafrecht. Indien degene die de inrichting inricht of drijft, zich niet houdt aan de vergunningsvoorschriften, kan de vergunning ook - al dan niet tijdelijk - worden ingetrokken op grond van artikel 9, onder d. Zulks zonodig in com- binatie met sluiting van de inrichting. Een besluit tot opheffing van de sluiting is een beschikking in de zin van de Wet arob. Wanneer die siuiting is geschied naar aanleiding van klachten van omwonenden, brengen algemene beginselen van behoorlijk bestuur mede dat deze omwonenden persoonlijk van de opheffing van de sluiting in kennis worden gesteld. Artikel 11. §®§baande_inrichtingen. Onder bestaande inrichtingen vallen ook in oprichting zijnde inrichtingen. Zie de begripsbepaling in artikel 1 van de verordening. Bestaande inrich- tingen kunnen nog zes maanden "doorgaan". Binnen deze "uitstel"termijn moet echter een vergunning worden aangevraagd Wie niet op tijd is, valt onder het verbod in artikel 2 en is in overtre- ding; wie wel op tijd een vergunning aanvraagt, mag doorgaan tot een rede- lijke termijn nadat onherroepelijk op de aanvraag is beslist. Dat kan een lange termijn zijn. Helemaal vrij is men echter niet gedur'ende het uitstel: de gemeente kan eisen dat er geluidwerende voorzieningen worden getroffen, zoals het in acht nemen van andere openingstijden of het aanbrengen van isolatie of 130 §Ë§iQdi9lG9_ËQ.yii22l9i[!9_yâD_!]ëî.d!rljYê!]_van_een_inrichting.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1982 | | pagina 16