1
130
het gebruik van stillere apparatuur. Het niet voldoen aan deze eisen
kan sluiting van de inrichting ten gevolge hebben. De redelijke termijn,
bedoeld in het derde lid, is opgenomen om een geleidelijke opheffing
mogelijk te maken van een inrichting die uiteindelijk geen vergunning
krijgt;een dergelijk extra uitstei zal in het algemeen hooguit een half
jaar kunnen bedragen. Het voorschrijven van tussentijdse "noodmaatrege-
len" - waaraan vervoigens door de exploitant wordt voldaan - behoeft
niet te betekenen, dat hij uiteindelijk een vergunning krijgt.
TITEL III.
§®§tri jding^gel^uidhinder^van^aangewezen recreatie-inrichtingen2 catego-
!Tl§Ë[!_âi_§_®D.Ë_ylD_§iI_IüÊli^TngênbisTûTtr
Artikel 12.
Bê2Ql5_y22E_tî§î_'i[!r''chten of drijven.
Artikel 12 is bestemd voor de recreatie-inrichtingen, behorende tot de
categorieën a, b en e van het Inrichtingenbesluit. Onder andere: recrea-
tieve ruimten, buurthuizen, clubhuizen, sportscholen en sporthallen.
In tegenstelling tot de overige categorieën van het Inrichtingenbesluit
betreft het in deze gevallen voor het merendeel inrichtingen waarvan even-
tueel te veroorzaken geluidhinder naar verwachting op betrekkelijk een-
voudige wijze is te voorkomen. Een aparte geluidvergunning of een mel-
dingsprocedure of het vooraf ov|r!eggen van geluidsrapporten lijkt voor-
alsnog niet noodzakel i jk. Daarbij komt nog dat de categorieën zo ruimzijn
omschreven dat voorlopig niet valt te overzien hoeveel inrichtingen en ak-
tiviteiten er onder zullen vaîlen.
Bij het beoordelen of er sprake is van geluidhinder kunnen in het alge-
meen voor nieuwe recreatie-inrichtingen de volgende normen gelden:
a. het equivalente geluidniveau (Leq) vanwege de recreatie-inriching,
vastgesteld volgens de Handleiding meten en rekenen industrielawaai
IL-HR-13-01 (1981), mag ter plaatse van de gevel van een vrijstaande
of aanpandige woning niet meer bedragen dan het heersende referentie-
niveau op diezelfde plaats gedurende de openstel1ingstijd van de re-
creatie-inrichting.
Behoudens het onder a gestelde geluidniveau aan de gevel van de woning
moeten bovendien bij een aanpandige woning zodanige maatregelen aan cf
in de recreatie-inrichting worden getroffen dat het equivaîente geluid-
niveau van de inrichting binnen deze woning niet meer zal bedragen dan:
35 dB(A) in de periode van 07.00 tot 19.00 uur;
30 dB(A) in de periode van 19.00 tot 23.00 uur;
25 dB(A) in de periode van 23.00 tot 07.00 uur.
Bij het beoordelen van gemeten of berekende geluidniveaus ter plaatse
van de betrokken woning wordt bij het gemeten of berekende niveau een
toeslag gegeven van:
5 dB voor tonale of impulsachtige geluiden;
10 dB voor muziekgeluid.
De verwachting is, dat als deze normen, worden nageleefd, bij het meren-
deel van de onderhavige inrichtingen geen geluidhinder zal optreden. Deze
normen zullen tevens richtlijn zijn bij de aanschrijving als bedoelu in
lid 2 van artikel 12. Mocht de aangeschrevene de aanschrijving niet op-
volgen, dan kan het gemeentebestuur de maatregelen met toepassing van po-
1itiedwang effektueren. Deze politiedwang kan bijvoorbeela inhouden: ande-
re openingstijden, minder luide muziek, isolatie of in het ergste geval
het meenemen of verzegelen van geluidsapparatuur dan wel sluiting.
Bij bestaande inrichtingen is het over het algemeen technisch veel moei-
-17-
b.
c.
1/1* iLH f îT
4e afd.
16 december 1982