130
- het ten gehore brengen van achtergrondmuziek in winkelstraten;
- het gebruik van diverse geluidproducerende recreatietoestellen, zoals
modelracebootjes;
- het gebruik van bouv/machines, zoals compressors, cirkelzagen, trilha-
mers en heistel 1 irigen;
- het toepassen van knalapparatuur om vogeis te verjagen, enz., enz.
Voorts kunnen onder artikei 14 vallen vormen varfgeluidhinder, veroor-
zaakt door het beoefenen van "lawaaiige" hobbies, het houden van "iuid-
ruchtige" dieren, het voortdurend bespelen van*muziekinstruinenten, het
gebruiken van electro-akoestische apparatuur, het laten draaien van koel-
aggregaten op vrachtwagenshet zich zodanig gedragen met een motorvoer-
tuig of een bromfiets dat geluidhinder ontstaat enz.
Met name voor deze vormen van gei'uidhinder ontbreken algemeen geldende
criteria of normen. Dit is niet verwonderlijk omdat de bron van geluid
niet is een bepaalde, aanwijsbare inrichting of gedraging. In beginsel
kan het elke gedraging betreffen. Van gevai tot geval zal daarom moeten
worden nagegaan in weike situatie en gedurende welke tijden er sprake is
van geiuidhinder en welke maatregelen genomen kunnen worden; duidelijk is,
dat er geen sprake kan zijn van een letterlijke, ongenuanceerde toepas-
sing van dit artikel
TITEL VI.
§£Läf-_en_sl otbegalj ngen
Artikel 15.
Strafbegaling.
De geluidhinderbepalingen berusten voor een deel op de Wet geluidhir.der
en voor een deel op de gemeentewet. Voor het deel berustend op de Wet ge-
luidhinder is de strafbaarheid geregeld in deze wet.
-19-
4e afd.
16 december 1982