398
bar bij de subsidiëring betrekken als men terechtgekomen is in het sta-
dium van afrekening. Dat betekent in wezen dat men dan risico's van
partikuliere instellingen - die partikuliere instellingen ook behoren
te dragen - verlegt naar de gemeente toe. Dan zou men ook datzelfde
moeten laten gelden voor inkomsten uit aktiviteiten, kortom uit alle
inkomsten van die instellingen. Als men die richting oogaat dan zou
er van de kant van de gemeente een 100% contrôle uitgevoerd moeten
worden op wat er bij die instellingen gebeurt. Spreker denkt dat de
instellingen daar zelf helemaal niet op zitten te wachten. De instel-
lingen hebben er belang bij dat ze een zekere mate van beleidsruimte
kunnen behouden en dat staat op gesoannen voet met een 100% gemeente-
lijke contrôle.
De brief van de bewonersdelegatie van de Glip zal uiteraard in de com-
missie welzijn aan de orde komen, als de hele problematiek van de
jeugdakkommodatie op de Glip in de commissie welzijn aan de orde komt.
Mevrouw Karssen heeft terecht gewezen op het feit dat de afweging dit
jaar veel moeilijker is geweest dan in voorgaande jaren, vanwege het
feit dat de financiële mogelijkheden teruglooen. Zij heeft terecht
het voorbeeld van de opbouwwerker daarbij genoemd.
Inzake het wel of n iet subsidiëren van het drie-besturen-overleg zegt
spreker dat vorig jaar het drie-besturen-overleq een startsubsidie
heeft gekregen van 500,--, duidelijk om ook als gemeente kenbaar te
maken dat het drie-besturen-overleg ook gewaardeerd en erkend wordt
door de gemeente. Daarbij is dan niet gezegd dat het nodig is het
drie-besturen-overleg ook jaarlijks te subsidiëren.
Mevrouw Lindeboom heeft twijfels geuit of men dat nu wel of niet jaar-
Tijks zou moeten gaan subsidiëren, en heeft daarbij gevraagd of dat
drie-besturen-overleg er voor die drie huizen zelf is of dat het er
voor de gemeente is. Zij knooot daar de opmerking aan vast dat er ten
aanzien van deze problematiek ook vanuit de qemeente een visie ont-
wikkeld zou moeten worden. Spreker denkt dat in de stukken eigenlijk
al tot uitdrukking komt dat men het komende jaar in die richting aan-
dacht zal moeten geven. Er is ook heel voorzichtig gesteld in het oro-
gramma dat men thans eigenlijk geen aanleiding ziet om af te wijken
van het standpunt dat tot op heden is inqenomen, doch niets is onver-
anderlijk in het leven. Mevrouw Lindeboom heeft ook de problematiek
van de opbouwwerker aangesneden en daarbij een relatie gelegd met het
werkloosheidsprobleem. Spreker denkt dat het sociaal-cultureel werk
in deze geineente de komende jaren een steeds belangrijker funktie zal
kunnen gaan vervullen, juist als het ook gaat om dit probleem van de
werkloosheid, hij denkt ook dat het versterken van de opbouwfunktie
daar zeker mee in relatie moet worden gebracht.
Mevrouw Van der Pas spreekt nog een dankwoord aan de coinmissie plan-
voorbereiding in de huidige samenstelling, die voor het laatst in
deze samenstel1ing dit nlan georesenteerd heeft. Zij merkt. op dat
mevrouw Lindeboom haar spijt uitsnrak over het feit dat de instellin-
gen niet op de hoogte waren van het voornemen dat de opbouwwerker niet
zou worden aangesteld. Dan hadden zij hun Dlannen daaron kunnen in-
stellen. Snreekster meent te weten dat twee instellingen al aan opbouw-
werk doen en zij denkt dat die heel blij zijn dat ze daar nu een bedrag
voor beschikbaar krijgen.
Verder is nog de vraag gesteld of de commissie nlanvoorbereiding
misschien een visie kan onbouwen over wat het drie-besturen-overleg
18 deceinber 1982