■.nn UlLMm -
■IJIIIIIII
ri i i
16 december 1982
411
dan geen nrecariorecht verschuldigd zijn. Toen zijn fraktie de infor-
matie kreeg na de commissievergadering was zij wat verbaasd en de
informatie was ook wat verwarrend. Dat gebeurt wel meer, maar nu toch
duidelijk, want zij kreeg informatie beitorend bij het raadsvoorstel
en toch zou konform het voorstel van 2 november 1982 enkele garagebe-
drigven nog een nrecariorecht on basis van omzet moeten betalen De
vraag is of die informatie nu bij het raadsvoorstel hoort of niet.
Sprekers fraktie hecht aan het handhaven van de relatie tussen de om-
zet en het precariorecht. Wellicht is twee jaar oeleden toen er geen
ervaring was de heffing - er is toen 15% geheven van de dealersmarge -
wat te hoog geweest. Zijn fraktie wil ook best zeggen dat die resul-
taten wat hoog uitkomen.
Als men dan hecht aan het hagdhaven van een relatie met de omzet dan
zijn er twee mogelijkheden, een bodem leggen of een lager oercentaoe
Snreker laat die beslissing nog over aan het college, maar vraagt wei
aan het college om dit raadsvoorstel terug te nemen en er nog eens
naar te kijken en een norm vast te stellen.
De heer Albrecht heeft al gezegd: waarom zou men bij het ene benzine-
station - Mobil - eisen op basis van de omzet, en waarom zou men dat
met doen bij garagebedrijven. Als men de cijfers nakijkt dan is het
toch niet zo, zoals wellicht de heer Albrecht wil suggereren, dat er
nunimale omzetten zijn bij al die bedrijven, want er zijn bi j ten-
nunste twee bedrijven flinke verkopen. Dat zou nleiten voor een bodem
erin leggen.
Aan de andere kant, als men het systeem eerlijk wil toenassen en ieder
naar gelang zijn omzet wi1 belasten, zou dat pleiten voor een heffings-
percentage dat laoer is dan de huidige 15%. Daarom is het verzoek van
zijn fiaktie om vanavond niet te besluiten en de volgende maand terug
te komen, na een commissievergadering.
De heer Van der llulst deelt mede dat zijn fraktie datzelfde nunt
natuurlijk uitvoerig heeft besnroken. Zijn fraktie heeft uiteindelijk
toch voor het voorliggende raadsvoorstel gekozen.
Wethoudei Daar antwoordt dat twee jaar geleden met Mobil een huur-
overeenkomst werd gesloten, waarin de omzet in feite de basis vormde
voor de vaststelling van het huurbedrag. Tevens werd uitgesproken
dat vanuit een oogpunt van gelijke behandeling de faktor omzet ook
in de precarioverordening zou kunnen worden ingebouwd en dan met riame
vo°r wat benzinestations betreft. Dus duidelijk de strekking gelijke
beharidel ng. Dat was de ene kant. De andere kant was ook dat de ge-
dachte leeft dat die gelijke behandeling ook zou moeten inhouden dat
de overige stations ook bedragen zouden gaan betalen die in een zekere
verhouding zouderi staan tegenover wat met name ftobil zou moeten op-
brengen. Vanuit die tweeërlei optiek gelijke behandeling.
Ilet college heeft zich daarbij eigenlijk vergist, namelijk in het ver-
schi I în karakter tussen de verschi 1 lende bedrijven. Enerzijds Motiil
als zuiver servicestation en anderzijds een zestal garagehouders die
een garagehedrijf hebben waar als één van de onderdelen ook min of
meer pompen bijhoren en die nonipen zijn dan niet een op zichzelf staand
geheelmaar die dienen tot het instandhouden van het garagebedrijf
Het îs het college duidelijk geworden dat er een zeer fundamenteel ver-
sclni în karakter bestaat. Als men het goed op zich laat inwerken dan
brengt dat een zekere twijfel aan de vraao of men die omzetfaktor in