16 december 1982
382
wel bedenken dat bij een aantal vergunningaanvragen te verwachten is dat
er ook heel wat technische zaken uit te zoeken zij.n, dat er adviezen bin-
nen zullen moeten koinenbijvoorbeeld van het gewestelijk bureau milieu-
beheer en zeker als het oin moeilijke problemen gaat zou het best kunnen
zijn dat het binnen de termijn zoals die nu in de model-verordening
staat niet te halen is.
Zowel mevrouw Bierman als mevrouw Proost hebben gesteld die drie maanden
aan nu maar voorlopig te accepteren met het verzoek, als ervaring is op-
geaaan en dat zou binnen een jaar kunnen zijn, het nog eens te bekijken
en dan zou het mogelijk nog wel eens teruggebracht moeten gaan worden
naar twee maanden. De meerderheid van het college kan zich met die opvat-
ting verenigen en zegt toe dat over een jaar hiermee wordt teruggekomen zo-
dat dan bekeken kan worden of die termijn van drie maanden terug kan naar
twee maanden. Wat betreft de kennisgeving aan direkt omwonenden is het
college niet unaniem. De meerderheid meent dat die kennisgeving niet ver-
strekt zou moeten worden aan direkt omwonendende minderheid is dat wel
van mening. De meerderheid vindt dat als men een kennisgeving aan direkt
omwonenden verstrekt dat dan een aanslag op de ambtelijke kapaciteit be-
tekent en dat zou niet kunnen. Een minderheid is niet al te zeer onder
de indruk van dat argument en stelt zich op het standpunt dat deze ver-
ordening eigenlijk als een verlengstuk moet worden beschouwd van de Hin-
derwet. Bij de Hinderwet is het een verplichting omwonenden te informe-
ren over een vergunningaanvraag. Voorheen was het verplicht die kennis-
geving op naam te versturen en dat juist ook oiii die verzending wat te
vergemakkelijken hoeft dat nu niet meer op naam maar kan het gericht wor-
den aan de bewoners van een perceel.
Omdat het als eeri verlengstuk van de Hinderwet kan worden aangemerkt
heeft een minderheid zich op het standpunt gesteld dat men dan ook bij
deze verordening een kennisgeving aan de direkt omwonenden zou moeten
sturen.
Mevrouw Proost merkt op dat mevrouw Bierman heeft gezegd dat de ge-
ëigende wijze gevolgd zou moeten worden. Spreekster weet niet welke dan
de geëigende is. Men wijkt af van de geëigende manier door het niet te
doen. Zij begrijpt ook van de wethouder dat er een aankondiging per per-
ceel gedaan kan worden en dat er maar vrij weinig gevallen zullen zijn
waar de Hinderwet niet al in werking is, dus waar niet al een aankondi-
ging wordt gedaan. Die paar gevallen zullen dan ook niet zo'n geweldige
ambtelijke inzet vragen.
De heer Van der Hulst heeft in eerste termijn duidelijk gezegd dat
zijn fraktie niet de Tonsekwentie wil nemen die zij eigenlijk zou moeten
nemen oiii het uit te breiden naar de andere terreinen. Dat is de reden ge-
weest waarom zij in dit geval niet de omwonenden wil berichten.
Wat betreft de termijn van twee of drie maanden is het aanhouden van drie
maanuen natuurlijk erg menselijk en ook erg ambtelijk om te stellen dat
men nog even de tijd heeft en dat het allemaal nog wel kan. Vari twee maan-
den gaat een veel grotere stimulans uit om het dan ook werkelijk te doen
en aan zullen zich de gevallen die de wethouder schetst voordoen, namelijk
dat er een bepaalde zaak is waar veel metingen verricht moeten worden en
die wat moeilijk ligt. Spreker vindt dat dat het uitzonderingsgeval is
waarin men de betrokkenen kan berichten dat de uiterste best is gedaan,
ciac twee maanden niet is gelukt en dat het helaas iets overschreden zal
moeten worden. Zijn fraktie komt die gang van zaken ten behoeve van de
aanvrager, om die meer te dienen, beter voor.