4e afd* 27 januari 1983 4
van administratieve krachten ten behoeve van de lagere scholen (zoals
dit tot 1 oktober 1979 goid).
e. Betrokkenheid van teamleden, ouders en schoolbesturen bij de tot
standkoming van de basisschool en de schoolwerkplan-ontwikkeling.
Vgladvies pag. 3. midden en pag. 6, bij punt (2); nota pag. 54, 74,
75 en 80; aanbevelingen nrs. 2, 10 en 14).
Wij menen, dat juist in de ontwikkelingsfase waarin het kleuteronderwijs
en lager onderwijs zich thans bevinden, de onderlinge betrokkenheid van
ouders, onderwijsgevenden en schooibesturen bij het gebeuren op de school
van groot belang is. Terecht komt dit op diverse plaatsen in de nota naar
voren. Een goed funktioneren van medezeggenschapsraden alleen is daartoe
niet voldoende. De schoolbesturen dienen een stimuierende rol te spelen
bij het scheppen van een gunstig kiimaat daarvoor. Dit is weliswaar een
vage doelstelling, maar in de praktijk kan op verschillende wijzen het
streven hierop gericht blijven. Het uitbrengen van de onderwijsnota - als
gezamenlijk produkt van drie schooibesturen - is zelf al een basis om op
terug te vallen voor het uitzetten van een onderwijsbeleid.
f. Werkloze onderwijsgevenden.
Vgladvies pag. 3)
De commissie gaat in haar advies in op een suggestie om werkloze onder-
wijsgevenden zonder vergoeding onderwijskundige werkzaamheden te laten
verrichten in de schoolWij kunnen ons onverkort verenigen met hetgeen
de commissie naar aanieiding daarvan opmerkt (pag. 3, één na onderste
alinea). Uij wijzen er hier op, dat het Ministerie van Onderwijs en Weten-
schappen een regeling voorbereidtdie dergelijke faciliteiten mogelijk moet
maken. Het is niet mogelijk hierop vooruit te lopen, omdat dan de door de
Minister vastgestelde formatieregelingen in feite doorbroken zouden wor-
den.