3. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot:
a. de afmetingen van de in het eerste lid bedoelde meterkast, in-
dien de te plaatsen apparatuur vereist dat de afmetingen van de
kast groter zijn;
b. de inrichting en de plaats van de in de laalste alinea van het
tweede lid bedoelde gecombineerde kast voor de gas- en elek-
triciteitsmeter.
4. Vrijsielling kan worden verleend van:
a. het bcpaalde in lid 1, ten aanzien van de afmetingen van de
rneterkast, indien dit in verband met de indeling van het gebouw
toelaatbaar is;
b. het bepaalde in de tweede alinea van lid 2. ten aanzien van het
onderbrengen van de watermeter in de meterkast.
ARTIKEL 70
Van artikel 70 wordt de tekst vervangen door:
1. Ten behoeve van de centrale schakel-, verdeel- en meetapparatuur
voor de elektriciteitsinstallatie moet binnen het loeiesgebouw een
kast zijn gemaakt met inwendig ten minste een hoogte van 2,05 m,
een breedte van 0,56 m en een diepte van 0,35 m. Deze kast mag
slechts mede dienen voor het plaatsen van de gasmeter; de kast
moet dan aan de eisen van anikel 65 voldoen.
2. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de afmetin-
gen van de in het eerste lid bedoelde kast, indien de te plaatsen ap-
paratuur vereist dat de afmetingen groter zijn.
3. Vrijsielling kan worden verleend van:
a. het bepaalde in lid 1 ten aanzien van de afmeiingen van de me-
terkast, indien dit in verband met de indeling van het gebouw
toelaatbaar is;
b het bepaalde in de laatste zin van lid 1, ten aanzien van het on-
derbrengen van de watermeter in de meterkast.
ARTIKEL 71
Van artikel 71 wordt de tekst vervangen door:
99